dinsdag 4 november 2008
Hoofdstuk 7: Plaza Toros
Toen ik hier aan kwam in het midden van de nacht met de furgón (zo heet zo’n truck waarmee de paarden zijn vervoerd, van de haven naar Puerto de la Cruz) schoot ik gruwelijk in de stress. Na een barre rit, waarbij ik tussen de paarden stond zonder ruimte om even te zitten, en door elk bultje en gat in de weg een halve meter omhoog schoot, zag ik een stuk of vijf mensen op mijn paarden raggen. Ook Frank was daarbij, met een aantal vrienden, die ze eventjes wilden uitproberen! Ik was woest! Een week lang hebben die beesten staan wankelen op een schip om doodvermoeid na die reis met die truck hier aan te komen, en dan gaan die kerels ze nog even verder afjakkeren. Ik zal je zeggen, dat ik me niet populair heb gemaakt, want ik heb ze niet zachtjes uitgelegd wat ik ervan vond.
Later stelde Frank me Pepe voor, een lieve dikke schat van over de vijftig, die beloofde dat hij goed voor mijn paarden zou zorgen. Daarna reden Frank en ik naar zijn huis waar ik een weekje mocht logeren. Hij zou intussen uitkijken naar een huis voor mij.
De volgende morgen wilde ik meteen naar de paarden, maar Frank had een heerlijk ontbijtje klaar gezet waar ook Ingrid kwam aanzitten. Voor het eerst was ik me bewust van de omgeving: zijn villa ligt dan wel aan een hoofdweg, maar wordt gescheiden door een grote tuin voor, zij en achter waarin palmbomen, oleanders en Birds of Paradise bloeien, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. De zon, die ochtend, scheen en de lucht was diepblauw. Er kwam een golf van blijheid over me: hier was ik dan eindelijk, in Paradise! Rims, ik voelde me gelukkig.
Iets minder gelukkig werd ik toen ik zag dat hij nog helemaal niks aan de stallen had gedaan!
De manege is een buitenproportioneel stuk kaal geplukte bananenplantage met een houten omheining aan twee kanten van de volgende plantage en rechts de grote muur van het Steakhouse en de Sala de Fiesta die ernaast liggen. De stal ligt aan het einde van de buitenbak met een pad omhoog. Je kijkt er over de daken en de palmbomen en in de verte zie je de glinsterende zee. Aan de andere kant de bergen met daarboven uitstekende in de vorm van een witte borst: de met sneeuw bedekte vulkaan, El Teide. Prachtig! Zo mooi.
Afijn, hij had de stallen niet gebouwd want hij had geld nodig, zei hij, dus heb ik hem de eerste maand huur gegeven, 3000,- gulden. Een rib uit mijn lijf, maar afspraak is afspraak. Hoewel ik me echt niet kan voorstellen dat hij onze fl. 10.000,- voorschot voor deze armoe had gebruikt. Goed, hij zou er meteen aan beginnen.
Op dit moment zit ik onder een heerlijk warme zon op de tribune van de Plaza de Toros met een grote pot leerolie en een hoop doeken om de zadels en hoofdstellen in te vetten. Ik heb er even alle tijd voor, want de stal wordt op dit moment gebouwd, voor de 2de keer, Rims, en wéér staan onze paarden in die stinkende stierenstallen achter de arena. Wat was het geval? Frank had de afscheidingswanden van beton laten maken, ik denk zo’n 10 cm. dik en de volgende dag lag alles weer in puin.
Zijn hengst was losgebroken die nacht en heeft zich even uitgeleefd op mijn merries! Verschrikkelijk, zoals hij ze had toegetakeld. Bij Viuda, de oudste merrie godbetert, was de nek ontveld van oor tot schoft. Ook de andere paarden hadden behoorlijk veel verwondingen op gelopen. De dierenarts is erbij geweest en heeft ze ingespoten tegen tetanus. Het was een drama, Rims, ik kon wel huilen. Frank kon er niet onderuit om de stal opnieuw te bouwen, muren in elk geval dubbel zo dik met dikke houten balken ertussen, en die hete hengst van hem, een pracht van een Andalusiër overigens, te muilkorven, voor mijn part.
Maar goed. Don Pepe zorgt nu goed voor ze. Hij werkt hier in de Sala de Fiesta, de feestzaal voor toeristen die hier komen om onder het genot van een diner een flamencoshow mee te maken met aansluitend een stierengevecht voor novillos: kleine ongevaarlijke stiertjes die na twaalven in de arena worden losgelaten om de toeristen te amuseren.
Maar om bij mijn paarden te komen, moet ik door die feestzaal, of restaurant, zo je wilt. Dus als ik 's avonds moet lessen - en dat gebeurt wel elke avond - loop ik met de paarden tussen de tafeltjes door naar buiten, terwijl Pepe achter me aansjokt om eventuele drollen op te vangen! Terug is het moeilijker want dan is het feest in volle gang: een fantastische wervelende show van een groep flameco-dansers, echt professionals, volgens Pepe, die ondertussen wijn inschenkt aan de tafeltjes. Nou maken die dansers hetzelfde geluid als de paardenhoeven, dus is hun ritme helemaal verstoord. Ik heb dan moeite om mijn lachen in te houden maar Pepe krijgt het elke keer spaans benauwd en helpt me maar gauw zodat het paard niet schijtend de feestzaal verlaat.
’s Middags als de groep repeteert denk ik prompt dat de paarden los zijn en ren ik het restaurant binnen: oh, perdón, perdón, uhh ik dacht uhh..
Tjonge, wat een situatie, die dansers kunnen me wel schieten..!
Een paar dagen later was de stal alweer klaar, eindelijk zou ik kunnen beginnen. Meteen kwam onze Ingrid weer op de proppen: je moet reclame maken in de hotels zus, folders verspreiden zo, en vooral: elke dag de internationale vlaggen hijsen, die Frank bij de ingang in een rij had geplaatst en elke avond weer strijken. Steeds is het: je moet dit, je moet dat, ik word gek van dat mens. Totaal geen verstand van paarden, maar wel van bevelen geven. Zal wel iets Duits zijn! Maar goed, ik heb ze verteld dat jij de folders gaat maken en de eerstvolgende keer zal meebrengen.
Voorlopig kan ik klanten krijgen van Uwe, die ook een stal met wat paarden blijkt te hebben maar bezig is met de vergunning voor het plaatsen in de stad van softijs-machines. Uwe vind ik een beetje een engerd, maar er komen wel klanten via hem naar boven. Frank is een echte playboy. In zijn strakke fluwelen broekjes zie ik hem in de verte aankomen met zijn twee, soms drie ‘wolven’, duitse herders, die hem vooruit lopen. Je ziet hem overal in Puerto in zijn grote witte cabrio Corvette rijden en als hij uitstapt blijven zijn honden waken in de auto. Hij drinkt alleen maar melk, maar dat hadden we al geconstateerd toen we met hem spraken in Alta Vista vorig jaar november. Enfin, ik ben een middagje met hem mee gereden naar Puerto aan de kust om de hotels te bekijken waar ik de folders straks moet neerleggen op de balie. Af en toe hebben we een verschil van mening hoe een en ander aan te pakken, maar ik zet mijn zin wel door, hoor. Het Steakhouse hiernaast en de Sala de Fiesta zijn ook van hem, verder heeft hij een bar ergens ’beneden’ die alle ook zijn gepacht door Hollanders. Thomas en Chris van het Steakhouse zijn blij met mijn komst en heel erg aardig. Ik zit er vaak en als ik weg ben passen zij op Pacquito, dat hondje voor de kleine, weet je nog? Zo Rims, er moet wel gewerkt worden, dus stop ik er weer mee. Morgen trek ik in mijn nieuwe appartement die Frank voor me heeft geregeld.
Dikke zoenen. Ik verlang erg naar jullie. Fieke
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten