donderdag 1 oktober 2009

Hoofdstuk 67: Donkere wolken pakken zich samen

La Oratava, 12 februari 1974

Lieve allemaal,

Vervelende ontwikkelingen hebben zich een paar dagen geleden voorgedaan tussen Theo en mij. Omdat ik elke keer weer werd geconfronteerd met vragen van Edward en Dennis, de zoon van Helen, waarom er niet voor alle werkzaamheden die ze voor ons verrichten op tijd werd betaald kon ik ze niet anders vertellen dan dat ze bij Theo, die de boekhouding voert, moesten zijn. En als ik daarover met Theo begon dan zei hij ’dat alles dik voor mekaar kwam’ en daar geloofde ik dan maar in.
Bij de start van onze samenwerking heb ik Theo gevraagd om mijn deel van onze inkomsten op de bank te laten staan en pas uit te betalen als ik er om zou vragen. Als een soort appeltje voor de dorst! Gealarmeerd echter door de vragen van Edward en Dennis vroeg ik aan Theo hoe het eigenlijk zat met mijn geld en of dat nog steeds veilig op onze rekening stond. Hoe naïef kan iemand zijn..?
Na veel gedraai merkte ik dat Theo vrij nerveus werd en mij uiteindelijk, schouderophalend verklapte dat er helemaal niets meer op de bank stond... Ik stond perplex, waar was dat geld dan in vredesnaam gebleven? En waarom wist ik er niets van?
En vreemd genoeg was Helen ook weer eens net naar Holland afgereisd. Had het misschien iets met de financiën te maken? Voelde ze nattigheid? Kortom, ik vroeg hem om mij de complete boekhouding te overhandigen en vertelde hem erbij dat ik alles, post voor post zou nakijken. Dat hij niets had overgehouden van al het werk wat we hadden gemaakt, oké, maar dat hij ook aan mijn geld had gezeten zonder mij op de hoogte te stellen nam ik hem hoogst kwalijk. ’Pure diefstal’ wreef ik hem nog onder zijn neus.
Ik heb Edward ook meteen gewaarschuwd dat er geen geld meer was om hem en Dennis uit te betalen en dat hij zich moest beraden of hij zo verder wilde gaan.

Thuis hebben Fieke en ik de hele boekhouding doorgespit en uiteindelijk zijn we tot de conclusie gekomen dat er gewoon geld was verdwenen wat niet kon worden verantwoord. Feit was dat de huur van onze studio wél maandelijks trouw aan Helen werd betaald. Ook de huurkoop van onze tekstcomposer was op tijd betaald. Het door Fieke en mij voorgeschoten bedrag voor de papierinkoop van Donde y Que, die hij keurig had terugbetaald, bleek uiteindelijk terugbetaald van ons eigen geld!!!
Omdat ik nu het gevoel had dat elke pennestreek die ik op papier zou zetten ’liefdewerk oud papier’ zou blijken te zijn ben ik ook niet meer naar La Mantanza gereden en wachtte af wat Theo zou gaan doen. Niets dus!
Inmiddels had Fieke bij onze verhuurder geïnformeerd of het huis boven ons ook gehuurd kon worden als werkruimte voor mij en eventueel voor Edward. Nou, dat was geen enkel probleem en we konden er zo intrekken. Helemaal gemeubileerd, met alles er op en er aan. Dat konden wij nu ook wat makkelijker doen omdat Fieke een vast contract heeft gekregen van Vincente om voor hem te werken als public relationmedewerkster. Dit houdt in dat ze contact onderhoudt met alle hotels in Puerto de la Cruz om de door ons gedrukte folders door de receptie aan de hotelgasten uit te reiken. Uiteraard met de bedoeling dat ze naar de winkel komen.


Theo had nog steeds niets van zich laten horen en dus ben ik na een paar dagen zelf naar La Mantanza gereden en al gauw bleek dat Theo ziek op bed lag. Griep, zei hij zelf! Aan zijn bed heb ik hem verteld dat ik aan de samenwerking een einde maakte en verder op eigen kracht zou gaan werken. Als hij van mijn diensten gebruik wilde maken dan kon dat, maar wel ’boter bij de vis!’ Verder vertelde ik hem dat ik de helft van onze spullen mee ging nemen waarbij ik alles wat hij netjes zelf had gemaakt zou laten staan en mij ging ontfermen over de tekenmaterialen plus de tekstcomposer. De teksten voor Donde y Que kon hij dan voortaan bij mij laten zetten.
Maar met het blad als zodanig wilde ik verder niets meer te maken hebben, dus zou hij het papier nu zelf moeten voorschieten. Verder waarschuwde ik hem dat ik de litho’s van de plattegrond van Puerto de la Cruz terug wilde hebben, tenslotte had ik er een hoop werk aan gehad en er uiteindelijk niets voor betaald gekregen. Kon hij misschien zelf een nieuwe plattegrond maken! Ook maakte ik hem duidelijk dat hij de naam ’Taurus’ niet meer mocht gebruiken.
Hij liet alles gelaten over zich heen gaan, maar hij wist toen nog niet dat als hij de studio binnenging zou ontdekken dat behalve een paar spaanplaten (die hij had gebruikt voor onze bureau’s en tekentafels) en wat stoelen bitter weinig was overgebleven!
Met Edward heb ik nog een gesprek gehad om bij mij in te trekken en verder met mij samen te werken, maar tot mijn stomme verbazing bleef hij liever in La Mantanza. Ook toen ik hem vertelde dat ik dan noodgedwongen een eigen donkere kamer zou aanschaffen, zodat hij dan van mij geen werk meer kon verwachten, bleef hij bij zijn besluit.
Tot zover mijn relaas over ’Taurus’ waarvan ik gelukkig de geestelijke vader ben en mij niet in de kosten hoef te steken voor nieuw briefpapier en etc.

Wel moet ik nu voor mijn eigen werk gaan zorgen, maar Fieke beloofde zich hiervoor in te zetten en binnen een paar dagen had ik mijn eerste orders al binnen. Als leuk begin etiketten ontwerpen en laten drukken voor de wijnflessen voor de bodega van Pablo en een kleurenfolder voor de cerámica van Vincente.

Maken jullie je vooral niet ongerust, we komen er wel weer uit. In elk geval zie ik het wel zitten, door de tekstcomposer kunnen ze voorlopig niet om me heen en advertenties zie ik Theo ook niet zomaar zelf maken.

Veel liefs van ons allen, inclusief Snuffeltje die ook reuze blij is met de nieuwe ruimte boven.

Rimsky