maandag 15 december 2008

Hoofdstuk 30: Beestenboel

La Oratava, 20 augustus 1972

Lieve allemaal,

Gisteren is André, de plaatsvervanger voor Martin, op Tenerife aangekomen. Volgens een beschrijving van Ina herkende ik hem meteen, maar daar was niet eens een beschrijving voor nodig. Ik weet nog niet precies wat ik van hem moet denken, maar hij blijft volgens plan maar heel eventjes bij ons. Zodra John met de boot uit Lanzarote terugkomt kan hij aan boord wonen. Maar dat moeten John en André maar verder uitzoeken.
Hij vertelde mij op de terugweg naar huis hoe de situatie met Martin was en André was niet optimitisch. Wel vertelde hij dat Martin’s werkgever, Meyson, hem verzekerd had dat hij, als hij niet naar Tenerife zou kunnen, gewoon weer op de studio terecht kon. Maar voorlopig is hij nog steeds op ziekteverlof en zal eerst moeten aansterken. Wij blijven natuurlijk hopen op betere berichten en gaan er zelfs van uit dat Martin uiteindelijk hierheen komt.
Voorlopig hebben wij de kamer van Rimsky ingericht als logeerkamer, zodat André in ieder geval onderdak heeft. Het is geen gelukkige situatie, maar allez, het is om te helpen en maar voor een korte tijd. Hoewel je het bij John nooit weet…


Gister kwam Rimsje aanlopen en deed nogal geheimzinnig. Toen we wat beter opletten zagen we een piepklein hondje in zijn armen, een schattig wit hondje met zwarte vlekken. Als zo’n beestje je met die natte neus en grote ogen aankijkt, ja… dan ben je verloren. Hij had hem van aardige mevrouw gekregen!! En omdat hij ook nog een banaan van diezelfde aardige mevrouw had gekregen hebben we het beestje meteen maar Chiquita genoemd.
Naast Paquito en Moro, die plotseling bij is komen aanlopen en niet meer is weggegaan (de lachende hond noemen wij hem omdat het net lijkt of hij lacht als je hem aanhaalt) nu dus ook Chiquita. Een echte beestenboel! Maar zijn alle beesten even leuk?

Naast ons erf staat een grote, ronde watertank, deze ‘tanques’ staan vrijwel overal waar bananenplantages zijn, bij grote droogte kunnen de plantages dan van water worden voorzien. Ik had er eigenlijk nog nooit ingekeken, maar toen ik dat wel deed zag ik plankjes en stukken hout drijven… met ratten er op!!!! Ook dreven er dode ratten in het water rond. Verdronken.
Ik besefte meteen waarom de plastic zakken, waar ik de mest inschep voor de champignonskwekerij van Onno, steeds aangevreten zijn… ratten dus! Ja, die komen dus ook in de stal, want al dat voer voor de paarden zoals mais en haver betekent natuurlijk een galadiner voor die krengen.

Van de week was het ’s avonds rumoerig in de stal en toen ik er naar toe ging en het licht aan deed zag ik niet een, niet tien, nee, maar honderden cucarachas oftewel kakkerlakken op de muren. In een flits waren ze verdwenen..! Nee, ik schrik er niet van, maar prettig vind ik het ook niet. Nog méér enge beesten dus.

Nog iets raars. Elke twee weken ga ik met de auto naar Santa Cruz om bij de voerfabriek zakken mais, haver en paardebrokken op te halen. Het is een rotkarwei want ze halen wel zo’n bestelling op een soort lorrie naar de hal waar dan mijn auto staat, maar verder moet je het zelf uitzoeken. Dus moet je die zware juten zakken zelf achterin de kofferbak zien te krijgen. En omdat die zakken vaak langs de sluiting van de kofferdeksel schuren gebeurt het ook regelmatig dat zo’n zak scheurt, met gevolg dat er mais of haver gemorst wordt. Om het makkelijk op te vangen heb ik een oude molton deken op de bodem van de kofferbak gelegd.
Groot was dan ook mijn verbazing toen ik een tijdje later de kofferdeksel open maakte om er een lege gasfles in te leggen om te ruilen voor een volle. Kennelijk is mijn kofferbak niet helemaal waterdicht en is die moltondeken vochtig geworden want mijn hele kofferbak was één groen maisveld die op de deken wortel hadden geschoten!!! Het moet toch niet gekker worden met die auto!

Ik laat het hierbij, wees er van overtuigd dat alles heel goed gaat hier.

Wij wensen jullie veel liefs, een flinke pakkerd van Fieke, Rimsje, ons trouwe huismuisje die nog elke avond trouw komt kijken of alles goed gaat en natuurlijk van mij,

Rimsky

vrijdag 12 december 2008

Hoofdstuk 29: Rubio

La Oratava, 10 augustus 1972

Lieve allemaal,

De kleine is nu ook op school. De eerste dag was het wel huilen geblazen, maar hij vindt het nu echt wel leuk. Er werd ons gegarandeerd dat hij binnen vijf maanden perfect Spaans zou spreken en ik geloof dat wel. Hij heeft, zo jong als hij is, flair en gaat overal op af. Boodschappen doet hij voor ons net zo makkelijk als voor zich zelf. Nee, hij is plotseling echt groot geworden. Komt met uitdrukkingen voor de dag waar we verbaasd van staan, uiteindelijk leert hij van de Spaanse jongens beslist geen Nederlandse uitdrukkingen.
De school zelf (een kleuterklas) is van 9.00-12.30 uur, ’s middags vrij. Naar de verhalen te oordelen die hij vertelt, wordt hij nog wel eens over zijn hoofd gestreken, zulk haar hebben ze daar ook nog nooit gezien. ‘Hola Rubio’ zeggen ze dan.


Gisteravond had hij een paar koekjes gehad van Fieke en zeurde om meer. Toen hij zijn zin níet kreeg, liep hij beledigd weg (lange tenen). Even later echter kwam hij met een stralend humeur terug en zei: ‘morgen hoef ik de hele dag geen koekjes, mama’, en even later, ‘mag ik ze dan nu?’
Fieke zat zijn sokken te stoppen en hij merkte op, dat ze een doosje om haar vinger moest doen, hij bedoelde ’n vingerhoed, maar het klonk leuker.
Ach, zo is iedere zin op zich vermeldenswaard, maar daar is natuurlijk niet aan te beginnen. Het is een lekker jong, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat in touw, is een paar dagen ziek geweest (buikgriep) en zag er toen pips en zielig uit. En het feit dat hij uit zich zelf in bed bleef liggen, was toch wel een teken dat hij zich niet lekker voelde. Maar dat ligt alweer lang achter ons.


Met het eten is het moeilijk, hij is moeilijker dan ik vroeger (en ook later), maar wel net zo lastig. Lust niks, of Fieke het gemaakt heeft of dat we in een restaurant eten. Ja, één ding vindt hij zalig en dat zijn gekookte maïskolven (tiraz!). Dat eten we veel hier, zo uit de tuin of voor een paar peseta’s uit de winkel.
Trouwens, krijgen doen wij hier ook veel, behalve maïskolven ook aardappelen en bonen. Daar maakt Fieke ‘potage’ van, een soort soep, maar dan typico Canarisch. Smaakt lekker.

Ja, het eten vormt een belangrijk onderdeel bij ons, en waarachtig, je kent mij straks niet meer terug, ik word dikker. En door het voor mij zware arbeid ontwikkelen zich ook nog echte spierballen. Dat werd dan ook, na 34 jaar, wel eens tijd. Opvallend is dat ook mijn haar weer helblond wordt door de zon.
Het is omdat Fieke het zegt, maar ik word zelfs knapper. Maar goed, dat allemaal tussen haakjes!

Het weer hier is bijzonder aangenaam, niet overdreven heet, maar toch wel warm, de nachten zijn zwoel, inderdaad, een subtropisch klimaat.
Met de negotie gaat het goed, de maand juli hebben wij gunstig afgesloten. Veel toeristen, nu komen er opeens ook obers, barkeepers en ander personeel van de grote hotels uit Puerto de la Cruz. Ze hebben ons ontdekt en zijn enthousiast. Uit solidariteit lopen zowel Fieke als ik in T-shirts rond met grote opdrukken van Eurotel, Interpalace, Lord Nelson en vele andere.
De kleine loopt de hele dag met een grote zonnebril op, erger, hij gaat er zelfs mee naar bed. Van de week viel hij uit zijn bed en kwam mopperend de kamer binnengewaggeld... met z’n zonnebril nog op! En midden in de nacht is dat een vreemd gezicht, nog vreemder was het toen hij zei, dat hij niets kon zien!
We hebben het hier reuze naar onze zin, kortom, ’t is hier fantastisch!

Hebben jullie nog iets van Ronald gehoord? Maar mijn mening moet hij al lang in Amerika zitten. Ik ben benieuwd. We hebben indirect wel wat veranderingen in jullie leven teweeggebracht.

Met Martin gaat alles naar wens vernamen wij uit de laatste brief van Ina. Wel kan het nog zeker zo’n half jaar duren alvorens hij hier naar toe mag komen. Als het maar goed komt dan zijn 6 maanden wel te overbruggen.
Ook nog bij John langs geweest om een brief van Ina af te geven. In die staat staat, zo schreef ze ons, dat Martin voor een voorlopige plaatsvervanger heeft gezorgd. Het is een vriend van een vrouwelijke collega van Martin die bij hun op zolder een kamer huurt. De plaatsvervanger heet André en het is de bedoeling dat hij op de boot mee gaat helpen en daar ook gaat wonen.

Zoals ik al eerder schreef is Edith, de vrouw van John, al zo’n drie weken hier. Ze hebben nog steeds geen moeite genomen om ons aan elkaar voor te stellen. Niet belangrijk.
Wel belangrijk is het volgende over de boot.

Sorry, net vier Fransen hier geweest die wilden rijden. Fieke is echter voor een paar uur weg met alle paarden en ik moest ze te woord staan. Dan pas ga je merken dat het Spaans je eigenlijk beter afgaat dan het Frans. Maar daar was ik toch al geen held in...
Het Duits spreek ik momenteel vrij vlot, Engels gaat ook wel goed, Spaans slecht, maar ik kan mij (vaak met handen en voeten) goed redden. Zeker als het over het paardrijden gaat. Nou ja, en Fieke spreekt, buiten de andere talen, het Spaans nu ook uitstekend.

Maar goed, de boot: zoals je weet was de boot ‘voorlopig’ ingevoerd, dat betekende dat de boot hier 6 maanden mocht liggen in de vrijhaven. Met toeristen is het anders, die mogen niet langer dan 3 maanden hier blijven. Nu is de tijdsduur van de ‘voorlopige’ vergunning afgelopen en aangezien de boot nog niet helemaal klaar is (wat duurt het toch lang) kan de marine (die ook de vergunning afgeeft) niet aan de inspectie beginnen. En van die inspectie hangt alles af!
Dan is er nog een mogelijkheid om met de boot ‘even’ naar een ander land te varen. Welnu, dat gaat John dan ook doen en wel naar Madeira (Portugal). Dan direct terug en verder klungelen. Een ander woord heb ik daar niet voor...
John bood mij weliswaar aan om mee te gaan, maar voor deze ‘eer’ heb ik bedankt. Wel had ik Ina geschreven dat ze onmiddellijk Martin zijn plaatsvervanger moet laten overkomen en daar is dus gelukkig naar geluisterd. Niet dat ik bang ben dat John niet terugkomt (zijn vrouw blijft met zijn dochtertje op Tenerife) maar er moet nù toch wel eens schot in de zaak komen. Ik snap waarachtig niet, waarom het allemaal zo lang moet duren. En van zijn geld zal er ook niet veel overblijven. Zijn vrouw woont in een hotel en dat is ook niet bepaald goedkoop. Vreemde zaak! Aan de andere kant is het misschien wel eens goed als hij knijp komt te zitten!

Toen hij naar Nederland ging de laatste keer, bracht hij zijn hondje Gappie bij ons met de opmerking dat wij hem er wel bij konden hebben. Goed, het was een leuk hondje, maar je hebt er alleen maar last van. Bij zijn terugkomst deelde hij mee Gappie terug te willen. Maar ik zei hem, dat je dat de kleine niet aan kon doen en dat ik alle kosten (hondenvoer) niet voor niets had gemaakt. Later stelde hij voor dat ik de hond dan wel kon houden, want dat ‘geschijt’ aan dek daar had je ook niets aan en tenslotte had hij al een dure hond uit Nederland meegebracht. Daarmee was de discussie afgelopen, tot ik de laatste keer vertelde dat ik Gappie voor 1.000 pesetas en een fles whisky had verkocht (wat niet waar is, wij hebben hem gewoon weggegeven). Giftig vroeg hij hoe ik dat in mijn kop kreeg, want Gappie was nog steeds van hem! Ik heb hem toen maar aangeraden een advocaat in de arm te nemen...

Enige dagen en nachten verder.
Gisteravond kwam John zowaar met zijn vrouw en dochtertje bij ons binnenstappen. Dus ook met Edith hebben wij kennisgemaakt. Ik persoonlijk heb nog geen mening over haar, ze lijkt me aan de stugge kant, niet direct het type waar je mee kunt dollen, maar dat kan natuurlijk komen omdat ze nog wat onwennig is. Een groot verschil met bijvoorbeeld Loes, de vrouw van onze vriend Jan. Ze is nu net zo lang als Edith op het eiland, maar als Loes het terras bij ons bedreedt dan is er direct pret, is het lachen geblazen en lijkt het wel feest.
Zo kwam enige tijd geleden een vrouw met haar dochter naar boven (dus van Puerto naar La Oratava) om paardrijden te leren. Ze zijn uit Zwitserland en heel aardig. Zo ongeveer tien dagen zijn ze elke dag naar boven gekomen gekomen, eerst één uur rijden, later werden het er twee en nog later drie uur per dag. Als zodanig leer je de mensen ook veel beter kennen. Zelf woonde ze met haar dochter in een van de betere hotels, maar vond het er verschrikkelijk. Zo vond ze dat Zwitserland zo geciviliseerd is en dus van de regen in de drop gekomen was. Vakantie, vond zij, is doen waar je zin in hebt, lopen in een spijkerbroek, wijn drinken in een typische Spaanse bar. Het paardrijden vond ze een onderdeel van haar vakantie die het meest belangrijk was. Ze hebben door het paardrijden het eiland leren kennen zoals geen toerist het leert kennen en ze waren er weg van.
De laatste dag van hun vakantie nodigden ze ons uit en hebben wij ’s middags Canarisch gegeten met z’n allen (de kleine was er ook bij natuurlijk bij) en ’s avonds een enorme rijsttafel soldaat gemaakt. Het gerstenat en de druivensap vloeide rijkelijk, teken dat het erg gezellig was, heerlijk eten en zelfs de kleine heeft gegeten als een tijger. In ieder geval hebben wij er leuke, internationale kennissen aan overgehouden. Maar, zoals het zo vaak gaat, je ziet ze nooit meer terug..!

Zo net kwam de dueño weer met armen vol maïskolven aanzetten en later nog eens met een paar kilo tomaten, Spaanse pepers en aardappelen.
Toen hij zelf nog een koe had kregen wij zelfs elke dag een liter melk, maar de koe is weg, helaas.
Toen ik vorige week mijn eerste lekke band kreeg schoot een Spanjaard naar ons toe en verwisselde binnen de kortste keer mijn band. De volgende dag (het was toen zondag) kreeg ik wéér een lekke band, maar toen had ik natuurlijk geen reservewiel meer.
Dus maandag met een taxi naar de auto (die moest ik laten staan) en de reserveband naar een garage gebracht. Binnen tien minuten was de band gerepareerd en de bandenboer reed mij met de band naar de auto, wisselde het voor mij en voor dat ik het goed en wel wist reed ik weer. Ook de tweede band was zo gemaakt. Service noemde hij dat... en dat allemaal voor 100 pesetas oftewel fl. 5,-!

Inmiddels heb ik de brief van jullie ontvangen, samen met die van Paula.
Paula zit ook al in de puree. Of ik Jaap a.u.b. op Tenerife aan werk kon helpen. Maar ja, als een glaasje jenever in Loosdrecht goed smaakt, smaakt het op Tenerife natuurlijk lekkerder omdat het zo goedkoop is. Wat bezielt zo’n grote vent toch om aan de drank te raken. Ik begrijp opeens ook wat meer over het verkopen van zijn vaders zaak. Triest. Maar goed, ik zal proberen om iets voor hem te doen.
Wat je schreef over de één die voor zijn leven vecht en de ander die het vergooit, of beter verdrinkt, was treffend. Het lijkt me dan ook totaal verkeerd om Jaap in een bar te plaatsen. Het staat gelijk met de kat op het spek binden!

De berichten over Martin blijven weinig opwekkend. Wat je vertelde over een derde operatie en over dat gezwel was ons nog niet bekend. Ik persoonlijk ben van mening dat de tijd rijp is geworden om in wonderen te gaan geloven.
Tja, wat moet ik er feitelijk meer over schrijven? Het is in en in droevig en tragisch en je kunt niets doen. Brieven schrijven, oké, maar ook dàt valt opeens niet meer zo mee.

Zo, Ronald is dus ook weer terug, hoorden we, gelukkig maar. In Puerto Rico van de boot gestapt omdat Linda zeeziek was en heimwee had. Lullig voor Ronald maar tja, misschien is het allemaal wel ergens goed voor. Enfin, hoe alles is verlopen hoor ik graag nog van Ronald zelf.


En o ja, laat Edward die tekening van dat plattegrondje maar in een fles doen en in zee gooien, misschien ontvang ik het dan toch nog eens. In ieder geval leuk voor hem dat-ie zo’n goeie baan krijgt. Ronald trouwens ook!
Humphrey al beter? Ik kon het niet zo goed lezen, maar had die hond een geslachtsziekte opgelopen? Ik kon mijn ogen niet geloven. Ik zal het wel verkeerd begrepen hebben.



Volgens de kleine ben ik een ‘klootzak’ (dat zei hij tenminste vanmiddag toen ik hem iets verbood, en dat heeft hij echt niet op school geleerd!) en nu neemt diezelfde klootzak afscheid en hoopt dat dit leesvoer in vreugde zal worden ontvangen.

Namens Fieke, die ook gauw weer zal schrijven (het komt er maar niet van), en de kleine, veel liefs en de hartelijke groeten.
Dag mama, dag papa, dag Ronald, dag Edward, dag Humphrey, dag vinger...

Rimsky

Hoofdstuk 28: Martin

La Orotava, 2 augustus 1972

Lieve allemaal,

Vanmorgen kwam de postbode zwetend en puffend onze post bezorgen. Zwetend vanwege de hitte, puffend vanwege het klimmen. Hij wilde zijn baan eraan geven, maar Fieke heeft hem overgehaald het nog even aan te zien. Tenslotte, zo zei ze, blijft het niet altijd zo warm. Maar de bergen blijven natuurlijk wel zo steil. Hijgend liep onze postman weer bergopwaarts na een brief en een kaart voor de kleine te hebben achtergelaten. Hiervoor dus onze hartelijke dank. Ook namens de kleine man die, trots als een pauw, de kaart aan iedereen laat zien.
Te pas en te onpas word ik overigens de laatste tijd door hem voor ’lul’ uitgemaakt, maar Fieke heeft uitdrukkelijk gevraagd me daar niet teveel van aan te trekken!

Bitter, heel bitter zijn de berichten uit Holland wat Martin betreft, in een lange en uitgebreide brief van hem vertelde hij een schokkende verhaal. Martin ligt op dit moment in het ziekenhuis (meer weet ik ook niet) en is behandeld aan zijn dikke darm: kanker!
Wij zijn er erg van ondersteboven en naar ik aanneem zullen jullie wel snel met Ina contact opnemen, althans, dat hoop ik.
Normaal gesproken zou hij bijna hier zijn, maar dat zal nu zeker langer gaan duren. Als het tenminste allemaal nog goed komt.
Maar de boot en er ook nog eens op werken, nee, dat zie ik nog niet zo snel gebeuren. Arme Martin, hij had zich er zo op verheugd. Ga Ina maar opbeuren, ik denk wel dat ze dat nodig heeft, veel andere kennissen heeft ze niet. In jullie ziet ze een verlengstuk van ons. Schrijf ons ook hoe het er allemaal voorstaat.

De boot zelf is enorm opgeknapt en alles is betegeld, alle ruiten zijn vernieuwd met groen zonwerend glas, alles is geverfd, kortom, het is een knappe boot geworden. Ik denk niet dat er van zeevissen veel terecht komt met zo’n prachtige bar.
De houding van John tegenover mij is ronduit vijandig (het waarom is mij een raadsel, ik denk omdat ik hem geld geweigerd heb toen hij naar Holland wilde). Zijn vrouw en dochtertje zijn inmiddels overgekomen, hoorden wij, maar tot nu toe heeft hij ze nog met niemand, dus ook niet met ons, kennis laten maken. Is ze zo lelijk..? Maar een ontmoeting kan niet achterwege blijven, daar is het eiland te klein voor.
Een goede raad: stuur mij een machtiging om het maandelijkse bedrag voor jullie te incasseren, het is voor jullie bestwil en alleen dan kan ik controle uitoefenen. Of hebben jullie genoeg vertrouwen in hem?

Hoe was de vakantie in Spanje, duur las ik. Het eiland is wel een stuk goedkoper, maar ook niet zoveel goedkoper of het moeten de echt slechte dingen zijn zoals drank en sigaretten. Van het eerste weet ik niet veel, ik ben maar een kleine drinker en roken doe ik ook niet veel. Wel regelmatig.
Het eten wijkt hier wel af met Spanje, tenminste als je Canarisch eet. Canarisch eten is bijvoorbeeld een konijngerecht, conejo al salmorejo. Wordt gestoofd in een saus van olijfolie, olijven, knoflook, tijm, orégano, witte wijn etc.. iedereen is er wild van, behalve ik. Laat dat bord konijn maar aan mij voorbijgaan…

Fiësta’s worden hier veelvuldig gevierd. Zakelijk zijn het voor ons belangrijke dagen en een jaar telt bijna honderd feestdagen. Allemaal heiligen die herdacht worden. Een soort St. Nicolaasfeest zonder cadeautjes! Ook wel weer lastig omdat de winkels dan gesloten zijn.
Het ’ergens’ eten is hier, en dan met name buiten het toerisme, ook nog goedkoop. Een soort wiener schnitzel in La Oratava, goed klaargemaakt (smaakt goed maar lijkt nergens op), soep vooraf en een straf glas wijn erbij kost hier zo’n 70 peseta’s, eet je typico, dus echt Canarisch, dan kost een eenvoudige, edoch voedzame maaltijd beslist niet meer dan 25 peseta’s. Dat doen we dus regelmatig.

De zaken gaan hier verder goed, af en toe een rustig weekje, wel hebben wij gemerkt dat het met het weer te maken heeft. Bij grote warmte wordt het wat stiller, maar dat is prettig voor de paarden. Opvallend is ook dat er steeds meer toeristen komen. En dat zelfs zonder enige vorm van reclame, laat staan als we wél reclame maken. Maar ik zit nog steeds op het plattegrondje van Edward te wachten!!! Zit hem maar eens flink achter zijn broek aan.

Fieke zal ook binnenkort schrijven, maar ze heeft het druk. De paarden én een huishouding. Vroeger werd alles voor ons schoongemaakt, nu moet ze het zelf doen, en (met de hand) wassen en koken. Ze doet het werkelijk geweldig én is volmaakt gelukkig met onze nieuwe woonsituatie.
Het huis is, zo als ik al eerder schreef, klein, eenvoudig maar o zo knus. De twee slaapkamers zijn best wel royaal, de woonkamer klein. We hadden best wel van kamer kunnen ruilen maar vonden het toch wel de leukste kamer. De keuken is groot, een woonkeuken zogezegd, dan is er ook nog een douche, wastafel en toilet. Twee terrassen met boven je hoofd druiven die letterlijk bijna in je mond hangen. En een groot zonneterras op het dak. Maar die ligt naast een pad en geeft weinig privacy. Alles is schots en scheef en daarom charmant.
Hoe prachtig het ook lijkt al die rijpe trossen druiven boven je hoofd, het geeft ook narigheid. Regelmatig valt er een druif naar beneden en na een dag zijn het er nogal veel, met gevolg dat de tafel en stoelen onder de drab en vlekken zitten. Nu heeft de dueño plastic gespannen onder de druiven, dat is misschien wel minder fraai maar wel een stuk schoner. Binnenkort, zo vertelde hij, gaat hij de druiven plukken om er wijn van te maken.


’s Avonds komt er de laatste tijd een muisje onder de voordeur naar binnen en dat tot groot vermaak van de kleine. Zijn ogen glinsteren van pret als hij onze huis-mickey-mouse ziet. Na overal gesnuffeld te hebben verdwijnt het muisje net zo plots als het gekomen is. Ik denk richting keuken!

Zo, daar komt Fieke net terug met een tros klanten (en dat voor de ochtenduren) en het belooft weer een goeie dag te worden. En nu ik het toch over goeie dag heb, eindig ik met veel liefs, kussen van Fieke, de kleine en van mij.

Rimsky

NB Vanmorgen nog naar Santa Cruz geweest en van John vernomen dat zowel Ronald als Linda toch naar Amerika zijn vertrokken. Het avonturier trok kennelijk sterker dan zijn goede voornemens. In mijn hart moet ik Ronald wel gelijk geven, als hij het niet had gedaan zou hij er later altijd spijt van hebben en Amerika is niet bepaald een land waar je zo maar even naar toe gaat, zeker niet per luxe zeiljacht. Hij is jong, hij leert goed Engels en het kost niets. Wat wil je nog meer?
Ook hoorde ik dat hij bij die eigenaar van dat schip kan gaan werken, hij is eigenaar van een vliegveld of zo iets. Maar echt zeker weet ik dat niet.

Rimsky

dinsdag 9 december 2008

Hoofdstuk 27: Ons nieuwe huis

La Oratava, 8 juli 1972

Lieve allemaal,

Jullie brief hebben wij vrij snel ontvangen en ik denk dat dit mijn laatste brief vóór jullie vakantie zal zijn. Dat het nu in Holland mooi weer begint te worden is iets wat we ons niet meer kunnen voorstellen. Niet dat hier dagelijks de zon volop schijnt, vaak is het zelfs bewolkt, maar de temperatuur is goed. Niet te warm, gewoon heel lekker. Het Oratavadal is dan ook beroemd om zijn zachte klimaat. Vandaar ook de flora vol kleurrijke bloemen en de tienduizenden bananenbomen. Eigenlijk één grote tuin, maar met het voordeel dat je het niet hoeft te onderhouden! Wel moet ik bekennen dat we ’s avonds ook wel eens de (gas)kachel aansteken, maar dat is meer om de kilte te verjagen.

We zitten nu inderdaad in ons nieuwe huis. Je kunt zo’n huis met niets in Holland vergelijken. Het is een soort huis waar vroeger de bananenplanters in woonden, deels zelfs in de berg waartegen het huis is gebouwd. Zoals alle huizen hier overigens is alles gelijkvloers. Het is niet groot, 2 slaapkamers, een woonkamer(tje) maar wel een grote eetkeuken, zo’n beetje de grootste ruimte. Verder is er een badruimte met douche en toilet. Het terras is wel vrij groot, daar verblijf je dan ook zowat de hele dag. Boven ons hoofd hangen volle trossen met wijndruiven, die zijn dan wel bestemd voor de dueño, maar wij krijgen genoeg flessen wijn die hij zelf maakt.
Ontbijt en lunch gebruiken wij op het terras, vaak ook het avondeten, maar wegens gebrek aan een goede verlichting (nog) eten wij veel in de keuken.
Het is heerlijk wonen hier maar moeilijk uit te leggen hoe. Ik probeer het toch. We zitten buiten de stad en toch wel weer dichtbij. Een weggetje langs ons huis leidt naar boven en dan sta je op de toegangsweg naar het stadje. In La Oratava zelf kan je voor alles terecht, er zijn veel winkels, zelfs een warenhuis. De supermercado’s (supermarkten) zijn ruim gesorteerd, veelal artikelen die in Holland niet te vinden zijn. Groenten en het fruit zijn hier uitstekend, veel dingen die ook bijvoorbeeld in Israël te koop waren. En dat eten wij dus veel. Trouwens, dat laatste doen wij goed en uitgebreid, want trek krijg je zeker na een dag buitenlucht.
Zelf sta ik om acht uur op om de paarden te voeren, daarna kruip ik nog een uurtje in bed om wat te lezen of zo. Na het ontbijt begint het werk. De zaken draaien uitermate goed. Gelukkig, want daar moet het uiteindelijk toch van komen!

Wat John betreft zijn we teleurgesteld, zeker na alle hulp die wij hem hebben gegeven. Hij vroeg mij naar partners en ik heb ze voor hem gevonden. Hij vroeg om geld en tot tweemaal toe hebben wij hem geholpen. Nu alles geregeld is heeft hij verder niets met ons te maken, zegt hij. Naar mijn bescheiden mening kan hij die fl. 750,- per maand nooit opbrengen. Wanneer moet hij beginnen te betalen? Ten eerste heeft hij nog geen ligvergunning voor de haven van Los Cristianos, ten tweede is er concurrentie van een Spanjaard met drie kleinere boten (de boot van John is echt stukken aantrekkelijker), ten derde is het niet altijd druk (dit jaar is het zelfs uitzonderlijk slecht, er komen weinig toeristen en de mensen die al komen hebben maar weinig te spenderen). Hij zal het van de wintermaanden moeten hebben (oktober tot en met januari) maar Los Cristianos is nog in opbouw en het duurt nog zeker drie jaar of wellicht langer voor het met Puerto de la Cruz als toeristenstad kan concurreren. Een goed systeem om mensen uit Puerto naar Los Cristianos te krijgen is natuurlijk wel te realiseren, maar hij zoekt het maar zelf uit.

Wat ik van Ronald, die ik nu een week niet heb gezien begrijp, gaat hij toch samen met Linda met dat zeiljacht van die Amerikaan mee. Dat jacht ken ik wel, het ligt naast de boot van John en ik moet zeggen: het is een prachtboot. Ongeveer de lengte van John z’n boot. De eigenaar (je kent hem nu zelf) schijnt nogal moeilijk te zijn, maar Ronald loopt niet in zeven sloten tegelijk. Maandag ga ik maar weer eens kijken, wij moeten dan toch naar Santa Cruz.

De auto doet het nog steeds geweldig, we zijn er erg gelukkig mee. Het is een zespersoons wagen (3 man voorin op de doorlopende bank en drie man op de achterbank, dus echt Amerikaans) maar met z’n vieren zit je er vorstelijk in. Ik gebruik het tegenwoordig veel om voer te halen, dat haal ik dan bij de voerfabriek in Santa Cruz. Een makkie, want de kofferruimte is enorm.
Met een jaar verzekering, een jaar wegenbelasting, twee extra reservebanden, een radio en vijf liter olie voor fl. 750,- gekocht. Geen geld dus. Alleen de overschrijvingskosten waren hoog (als buitenlander zijnde) en dat kostte zo’n fl. 75,-. Benzineverbruik is weinig, oliegebruik matig (maar ik heb 5 liter reserve!), het is wel te verhelpen met een nieuwe zuiger, maar dat geloof ik voorlopig wel. Verder is de auto helemaal overgespoten (het ziet er inderdaad als nieuw uit) in ’oceanblue’, een soort pijn aan je ogen blauw.


Afgelopen week heel wat afgeschilderd, de keuken, woonkamer en de badkamer (de meeste finca-huizen hebben geen badkamer, zelfs geen toilet, maar Onno, de voormalige huurder heeft dit aangelegd) en het resultaat is verrassend leuk geworden. Er valt nog heel wat te doen, maar dat komt langzamerhand wel. Net als in Holland loopt het aardig op, maar bij diverse zaken krijgen wij een behoorlijke korting en beginnen zo aardig in onze spulletjes te raken.
Van Onno krijgen we veel medewerking, wellicht hebben Jaap en Paula jullie over hem verteld.
Trouwens, over Jaap gesproken, naar ik hoorde komt hij eind van de maand ook weer hier naar toe. Kon hij onze fonduepan maar meenemen en onze dekens (die liggen bij de moeder van Fieke). Enfin, kijk maar of het lukt en anders… pech gehad.
De spullen die John uit Holland heeft meegebracht, en dan zeker het bestek, komen goed van pas. Alleen wat de platen betreft, één zak ontbreekt. Uitgerekend natuurlijk met een paar hele goeie platen, klassiek en licht. Bewaar ze maar goed!

Over wat ik over Kerstmis schreef was natuurlijk scherts, jullie zijn natuurlijk van harte welkom. Vliegen is echt niet zo erg als je denkt, de ruimte van een vliegtuigstoel is wat krapper als die in de Audi maar je komt wel verder als met de auto. Als vliegen het ergste is wat je ooit nog moet meemaken dan kom je er nog plezierig van af. Een paar uur eten, drinken, puzzelen of lezen is echt geen straf, het is net een trein, alleen rustiger. En hoger!
Papa vond het maar niks, maar die vond heel Tenerife niks, jammer. In bepaalde opzichten lijkt het wel op Israel, alleen stukken groener. Nee, volgens mij is papa hier naar toe gekomen met het idee dat het allemaal niks was en als zodanig vond hij het dus ook niks. Ik ben er van overtuigd dat jij het wel hier machtig mooi zult vinden, ondanks dat vliegen.

Zo, tot zover deze brief, ook namens Fieke wens ik jullie een prettige vakantie, de groeten aan iedereen en een smakkert van de kleine Rims.

Rimsky

PS. Edward, waar blijft in vredesnaam mijn plattegrondje toch..?

Hoofdstuk 26: Een tweedehandse auto

La Oratava, 27 juni 1972

Lieve allemaal,

Net heb ik een half uur slagroom staan kloppen, met twee vorken, vandaar dat het schrift een ietwat beverig is, ik hoop dat het langzaam goed zal komen.
Vanmorgen kwamen Ronald en Linda plotseling bij ons in La Orotava. Dát was echt wel een verrassing, temeer, daar John er gisteren geen woord over had gezegd.
In ieder geval zijn ze goed aangekomen en vanmiddag heb ik ze terug naar de boot gebracht, tenslotte heb ik niet voor niets nu een eigen auto! Het is een Ford Consul geworden en rijdt als een zonnetje, er moet hier en daar wat aan gespijkerd worden, maar garages zijn hier spotgoedkoop. Spijkers ook!


Zowel van John als van Ronald een beknopt verslag gehoord over de problemen rond de boot, ik neem aan dat het wel goed zit. Zodra de eerste verdiensten voor papa vrijkomen zal ik, zals gevraagd, een bankrekening openen en daar het geld op deponeren. Voor de rest moeten John, Martin en papa het zelf regelen, ik heb verder geen inspraak.
Hoewel de boot zeker wel geld op zal leveren, geloof ik toch niet dat hij voorlopig zal varen. Er moet nog heel veel gebeuren voordat de m.s. Linda goedgekeurd zal worden voor het varen met toeristen. Maar goed, dat zijn John zijn problemen.
Wat jullie vraag betreft over Ronald of hij wel of niet meegaat naar Amerika in die zeilboot, meen ik van Ronald begrepen te hebben dat hij niet op het aanbod van die Amerikaan ingaat. Trouwens, het is natuurlijk moeilijk te zeggen wat ik in zijn plaats zou doen, maar een prachtig avontuur lijkt me het me wel, zo’n zeiltocht naar Amerika...

De kaarten heeft onze kleine zeker ontvangen, het maakte ons wel jaloers, wij géén post, hij wél! In ieder geval vindt hij het prachtig, wees daar van verzekerd.

De zaken gaan nog steeds prima, elke dag zitten wij ruimschoots aan het benodigde aantal klanten. Het enthousiasme onder de Spanjaarden blijft groot, we hebben veel vaste klanten die soms 2 tot 3 uur op één dag rijden.
En toeristen krijgen wij óók steeds meer, maar die zijn veeleisend en willen op hun wenken bediend te worden. Vooral Duitsers hebben er een handje van, maar daar weet Fieke wel raad mee. De Spanjaarden daarentegen vinden alles prachtig, zelfs als ze mee kunnen helpen.
Eén van de Spaanse jongens die hier veel komt heeft ouders met een souvenirszaak met allerlei voorwerpen uit Spanje en Afrika. Geweldig mooie spullen. Zo wilden wij voor onze kamer een grote poef hebben. Wel, we hebben het op een accoordje gegooid, de jongen rijdt een paar keer voor niets en wij krijgen de poef.

Het fondue-stel waar ik om vroeg zit in één van de boekendozen. We hebben wel veel (misschien te veel) weggegeven, maar zeker niet onze dure koperen founduepan. Maar goed, het is nu toch te laat.

De kleine heeft weer iets nieuws, als hij kwaad is dan begint hij te dreigen met ‘ik ga naar Holland’. Hij is overigens gek van het paardrijden en wil altijd mee, maar vóór op het paard, zoals hij altijd meegaat, wordt bezwaarlijk, hij wordt nu echt té lang.
Ook is hij erg populair bij de jongens hier, zijn naam is voor een Spanjaard kennelijk niet uit te spreken, ze noemen hem dan ook ‘Shinsky’. Zelf noemt hij zich Rimsky Kortekop (Korsakov!) en kauwt al 8 dagen op hetzelfde stukje kauwgum. En maar ploffen in mijn nek als ik in de auto rijd.
Tja, en dan wilden jullie met Kerstmis hierheen komen, dat treft dan mooi, want jullie kunnen in ons huis slapen, want wij gaan dan net naar Holland! Papa kan dan mooi de paarden verzorgen en dat valt best mee, zeven uur ’s morgens een paar scheppen haver en mais in de voerbakken, om negen uur de paarden laten drinken bij de waterbak, daarna de stallen uitmesten en de paarden borstelen. Als hij daarmee klaar is kan hij weer het bed in en mama met de inmiddels gearriveerde klanten uitrijden.
Om 4 uur moeten de paarden wat groenvoer hebben, weer drinken en de stallen bijvegen en nieuw stro in de boxen, om zeven uur ’s avonds hetzelfde en weer eten in de voederbakken doen. Daarna zijn de paarden klaar voor de nacht. Ik geef toe, niet echt bevordelijk voor het klarinetspelen, maar papa wilde zijn klarinet toch zo langzamerhand aan de wilgen hangen! Of, als hij het meeneemt, in een bananenboom.
Trouwens, Kerstmis onder de zon is geen Kerstmis en rollade kennen ze hier ook al niet. Enfin, dat zien we wel tegen die tijd en wellicht hebben we tegen die tijd al genoeg stoelen waarop we allemaal kunnen zitten.
Maar even serieus: waarom komen jullie niet eerder?

Vanuit Tenerife groet ik jullie namens Fieke, Ronald en Linda, een smakkert van de kleine kauwgumploffer en natuurlijk van mij.

Rimsky

NB Komt Edward mijn ‘werktekening’ van het plattegrondje soms per roeiboot brengen of heeft hij het te druk met zijn studie?

Hoofdstuk 25: Het aanbod

Puerto de la Cruz, 21 juni 1972

Lieve allemaal,

Nadat Fieke teruggekeerd was met een aantal ruiters en de paarden verzorgd waren gingen wij nog even op het terras met de klanten zitten om een wijntje drinken. Onno kwam toevallig ook langs en voegde zich bij ons. Toen de klanten eenmaal waren vertrokken vertelden wij aan Onno dat wij bezig waren om een appartement te gaan huren hier in La Orotava, maar dat we de huur tegen vonden vallen nu wij het gemeubileerd wilden hebben. Zeker met het oog op de plannen voor het zuiden willen wij niet meteen allemaal meubilair gaan kopen. We weten nog steeds niet wat er gaat gebeuren, want van Carol hebben wij tot op heden taal noch teken gehad. Hoogst merkwaardig! Zelf zitten wij er allerminst mee, omdat de zaken hier goed gaan en de kosten bijzonder laag zijn.
”Eigenlijk zou het voor jullie veel practischer zijn om hier bij de paarden te wonen” zei Onno. Toen vertelde hij dat hij voorlopig bij zijn ouders ging intrekken omdat dat veel makkelijker zou zijn in verband met de bouw van de nieuwe champignonkwekerij. En de kosten zouden ook veel lager zijn, want wonen op de finca (zeg maar een soort landgoed) was niet duur. Oké, het biedt weliswaar geen overdadige luxe, maar alles is aanwezig wat nodig is. En deels gemeubileerd, want zo had hij dat ook gehuurd. Alleen een grote (Duitse) kast is van hem, maar die laat hij voorlopig laten staan omdat hij er geen raad mee weet.
Wel, dat klonk ons toch als muziek in de oren, recht tegenover de stal, geen gedoe met heen en weer reizen, geen kosten voor de inrichting, kortom, we hebben eigenlijk meteen maar ’ja’ gezegd en gaan al volgende week hierin trekken. Eerst nog samen praten met de dueño (de Spaanse eigenaar) omdat Onno het gaat onderverhuren. Maar de eigenaar kennen wij inmiddels ook goed, een aardige man die alles best vindt, dus wij verwachten ook van die kant geen problemen.
Uiteraard gaan we het een en ander naar onze eigen smaak inrichten en verven, maar in grote lijnen hebben wij er niet veel werk aan.

Zoals ik al vertelde gaan de zaken hier van goed tot zeer goed. Fieke heeft tijdens een van haar ritten met de Spanjaarden een klant leren kennen die hoger in de bergen (in het plaatsje La Florida) een bar/restaurant heeft. Pablo heet hij, een klein dik mannetje met een klein snorretje, een aanstekelijke lach en altijd een hoed op, het prototype van een gemoedelijke Spanjaard. Ze hebben samen de afspraak gemaakt dat Fieke met toeristen bij hem zal stoppen om een aangekleed wijntje te drinken, dat wil zeggen hapjes met jamón serrano (een soort rauwe ham) en geitenkaas. Hij heeft speciaal hiervoor voorzieningen getroffen zodat de paarden veilig vastgebonden kunnen worden en water kunnen drinken. Voor Pablo en zijn bar lucratief, voor de paarden een fijne rustpauze en voor de klanten een aangename onderbreking.


Het blijkt een groot succes, de klanten, in het begin toch altijd wel wat zenuwachtig want de tochten gaan dwars door de bergen omhoog, over smalle paden en langs barranco’s (zeg maar diepe geulen en kloven, waar het eiland trouwens vol mee zit). Eenmaal in ’La Tranquilidad’ (zoals de bar heet) vinden ze het erg leuk, drinken wat (eigenlijk veel) en gaan uiteindelijk lachend, zingend en lallend naar beneden. Ze hoeven niet veel te doen, de angst is verdwenen en de paarden vinden blindelings de weg naar hun stal terug!
Werkelijk, er is geen reisorganisatie die toeristen Tenerife beter leert kennen dan wat ze hier meemaken. En velen komen later nog eens terug, altijd wel weer met nieuwe klanten…


Nadat wij naar de dueño waren geweest en hij zonder ook maar een ogenblik te twijfelen ons toestemming gaf om het huis bij de paarden te gaan bewonen, hebben wij er geen gras over laten groeien.
Met Onno meteen afgesproken dat we zo snel mogelijk wilden verhuizen en daar had hij geen bezwaar tegen omdat hij toch al bij zijn ouders grotendeels woont. Wij kunnen nu de huur in Puerto de la Cruz nog net voor het einde van de maand opzeggen en vanaf begin volgende maand wonen we dus in La Oratava.

Ook de kleine is reuze enthousiast, maar schijnt nog steeds niet te begrijpen dat eten een levensbehoefte is. Melk, fruit en yoghurt houden hem kerngezond, omdat hij het lekker vindt, maar zijn maaltijden bestaan helaas nog steeds uit snoeperijen, die hij weliswaar nooit van Fieke, maar altijd wel van anderen weet te bemachtigen. Op dit moment is hij nog erg eenzaam, zijn Spaanse vriendjes verstaat hij nog steeds niet, wat hij uit in baldadigheden en als hij alleen is viert hij dat bot op Paquito, onze inmiddels al aardig grote hond.
Wij kunnen niet wachten totdat hij naar school gaat. Het zal hem oneindig goed doen. In het begin wilde Fieke hem niet op school doen, omdat hij moest wennen, daarna niet omdat wij niet wisten wat en waar we terecht zouden komen en nu is het te laat, want de vakanties beginnen.
Hij gaat graag zwemmen, rijdt dolgraag paard voorop bij Fieke en verder maakt hij zich alleen maar erg vuil omdat hij van verveling de raarste dingen uithaalt door als een hond te gaan kruipen of zich als een paard in het zand te gaan rollen of stenen in ’t waterreservoir te gooien. Vallen doet hij minstens 8 keer per dag en dan vervloekt hij Tenerife, ’waar ze allemaal stenen op de weggetjes gooien’. Het is een deugniet, lekker eigenwijs, maar een grappige bondgenoot met z’n wijs geklets.

Dus ook namens hem en Fieke groet ik jullie, een pakkerd van ons allemaal en tot de volgende brief.

Rimsky

Hoofdstuk 24: Plattegrondje

La Oratava, 12 juni 1972

Beste Edward,

Waar blijft in vredesnaam mijn werktekening van het plattegrondje? Ik heb het nondeju nodig!
Het toerisme is weer in volle gang en zomertoerisme is jong. En jonge toeristen zijn klanten. En klanten betekent geld. En dáár zijn we uiteindelijk voor hier.
Oké, er komen evengoed wel toeristen naar ‘boven’, zoals we dat hier noemen (La Oratva ligt namelijk 600 meter boven de zeespiegel, althans, bij rustige zee), maar het kunnen er altijd méér zijn. Niet iedere taxi-chauffeur weet ons te vinden, kijk, en dán is zo’n kaartje van groot belang.
Er zijn inmiddels enkele punten, wat de tekst betreft, die verbeterd moeten worden. De hoofdweg heet PASEO DOMINGUES AFONSO, let even goed op of ik dat goed opgegeven heb. De naam van onze stal is LA DEHESA BAJA, dat laatste woord is belangrijk, het is namelijk ons adres.
Bij de rotonde komen drie wegen bijeen, de onderste is CARRETERA EL RAMAL, dat had ik goed aangegeven, de middelste moet met een pijl(tje) naar rechts aangegeven worden met PLAZA, de bovenste met een pijl(tje) naar boven met CENTRO VILLA (naar ik meen had ik VILLE gezet, maar dat is Frans, dus fout).
Voor zover mogelijk bij het weggetje naar onze stal, zowel boven als beneden, het woordje ENTRADA vermelden. Als je al deze gegevens nog eens onder de loep wilt nemen ben je weer een lieverd. En als je ook nog het kaartje tekent en dan opstuurt ben je een nog véél grotere lieverd, een schat!

Zakelijk gaat het nog aardig goed, wel een stil weekje achter de rug (als je het tenminste vergelijkt met andere weken).
Een erg grote klap kregen Fieke en ik te incasseren bij het bericht dat good, old Martin voorlopig niet naar Tenerife zal komen. Je zult het wel gehoord hebben, Martin heeft darmkanker.
Het is de vraag of hij er tijdig bij is geweest, trouwens, ook door een operatie kunnen kwaadaardige cellen uitzaaien. Wij hopen op een wonder, wij rekenen op zijn sterke wil. Maar ook na een geslaagde operatie blijft hij minder valide en zal hij het erg rustig aan moeten doen.
Het is erg schokkend om twee weken voor zijn komst een ‘afscheidsbrief’ van hem te moeten ontvangen. Arme Martin, arme Ina, arme Mark en Paul.
Ik schrijf dit in het algemeen, ik neem namelijk aan dat je deze brief ook aan papa en mama zult laten lezen. Hoewel zij misschien ook al lang hiervan afweten.

Martin heeft er voor gezorgd dat er voorlopig een plaatsvervanger voor hem op de boot komt helpen, zodat deze toch in ieder geval zo snel mogelijk zal varen. Ik zal proberen een oogje in het zeil te houden, hoewel dat op zo’n afstand vrij moeilijk is.

Hoe is de vakantie geweest, ook mee naar Spanje geweest? Enfin, dat hoor ik nog allemaal wel. Bijgaand wat foto’s voor een eerste indruk, kleurenfoto’s komen later nog.

Tot zover deze brief, ik hoop dat het nu duidelijk is waarom ik nogmaals dringend om het plattegrondje vraag, de groeten aan iedereen en adios.

Een kus van Fieke en de kleine, een lik van Paquito en een ‘been’ van Hilda, Pajarito, Juno, Silviana, Vueda, Piropo, Hollandesa en Furiosa.

Rimsky

maandag 8 december 2008

Hoofdstuk 23: Ronald weer thuis

Puerto de la Cruz, 9 juni 1972

Lieve allemaal,

Op het moment dat jullie deze brief ontvangen zit Ronald natuurlijk alweer ijverig in Hilversum te studeren, neem ik aan. Dat studeren zit onze jongens nu eenmaal in het bloed..! Weliswaar heb ik nog geprobeerd om Ronald hier te houden, maar de studie riep, zo zei hij, en kon hij het ook niet uitstaan dat Edward al zo’n voorsprong had bij de LOI. Daar was geen praten tegen!

Zijn Ronald en John overigens goed aangekomen in die plastic eend? Een uitvoerig verslag over deze reis horen wij graag van Ronald zelf. Als hij tenminste tijd kan vrijmaken tijdens de studie.

Al met al was het weer eens kneuterig voorbereid door vriend John en nog met één dag voor het officiële vertrek probeerde John bij ons weer eens geld te lenen. Laat in de avond, we wilden net gaan slapen!
Ronald hebben wij het geld gegeven voor de bootreis en voor eten onderweg. Maar een paar uur vóórdat ze vertrokken hoorden wij plotseling dat de bootreis duurder was dan John had verteld. Toen was er géén oplossing meer, Santa Cruz ligt nu niet bepaald bij ons naast de bekende voordeur.
Op het laatste moment hoorden dan toch van John dat hij ergens anders nog wat geld had weten te lenen. Een merkwaardige situatie als je net een goeie maand ervoor fl. 20.000,- in je handen hebt gekregen!!! Natuurlijk, hij heeft kosten gehad, maar het is te hopen dat straks alles beter gaat met Martin erbij.
Zelf hebben wij in de maand die nu achter ons ligt goede zaken gedaan, we hebben geld naar de bank kunnen brengen, maar toch niet met de bedoeling om het steeds weer uit te lenen. En als wij dan nog eens net zo lang op terugbetaling moeten wachten als de vorige keer, dan denk je al gauw van ‘zoek het nu zelf maar uit’.
Ik heb Ronald overigens verteld hoe ik zijn geleende geld terug wil hebben, heeft hij dat al doorgegeven?

Hoewel wij op het punt stonden om een auto te kopen, wachten wij bij nadere beschouwing nog even, uiteindelijk willen wij ons huis in La Oratava óók leuk maken en wellicht nóg een paard kopen.
In een dorpje in de bergen hebben wij een schitterende schimmel zien staan, ijzersterk en keigezond. In één maand kunnen wij hem zo terug verdiend hebben, het hangt er natuurlijk van af of de eigenaar hem kwijt wil!
Hier geen auto hebben blijft toch een gemis (het was, blijkt nu, enorm makkelijk geweest om tòch mijn auto uit Nederland mee te nemen, koop je een auto hier, dan zijn de overschrijvingskosten zonder ‘residencia’ erg hoog. Financieren gaat hier ook wel, maar we hebben geen cent schuld op dit moment en we willen dat ook zo houden.
Alles wordt door ons contant betaald, openstaande rekeningen zijn ons vreemd en dát voelt prettig.

Ik ga tegenwoordig elke dag samen met Fieke naar de paardenstal om een en ander op te knappen, verven en timmeren. Ik vind het enorm leuk om mijn eigen inbreng te hebben. En de spullen die je hier kunt kopen zijn best leuk, óf typisch Spaans óf modern. We weten nog niet welke kant we op willen.
Als de foto’s klaar zijn stuur ik ze wel op, dan krijgen jullie ook meteen een beetje idee hoe het er allemaal uitziet.

Vandaag, het is donderdag en fiësta, hebben wij het weer druk gehad, morgen en in het weekend verwachten wij ook nog een veel drukte. Gelukkig is nu niet alles meer op het weekend geconcentreerd, vorige week is het trouwens een ’top-week’ geweest.
Al met al dus nog steeds goede berichten die ik kan schrijven.

Met onze kleine man gaat het ook prima, hij weet zich al leuk te ‘redden’ in het Spaans. Wel moet hij nu gauw naar school, we denken dat het beter is voor hem. Ondanks de drie honden die wij nu hebben, Paquito (wordt al erg waaks), Gappie (’n presentje van John) en Moro (een zwerver die zomaar is komen aanlopen en meteen maar is gebleven). Maar we hebben ruimte zat.

Edward krijgt voor zijn verjaardag (of heeft hij het al) een horloge van Ronald en van ons.
Is het overigens niet een erg goed idee om Edward bij de administratieve troepen in te laten delen. Schrijven doet hij toch nooit, dus dat valt in militaire dienst toch niet op en zo dan het werkelijk een makkie voor hem worden. En het is ook beter om met een ballpoint in de tijgersluipgang te oefenen dan met een machinegeweer.


Gister was het feest in La Oratava, een zogenaamde ‘kruisfeest’, dat heeft uiteraard niets te maken met wat je misschien zult denken. Het bijzondere van dit feest is dat in het centrum veel straten beschilderd worden. Niet met verf, maar… met bloemenblaadjes, zaadjes en dennennaalden. Erg knap, erg mooi. Dan was er ook nog een grote kermis, kraampjes met de meest zoete lekkernijen (ik herken veel Arabische zoetigheden), muziekgroepen en nog veel méér lawaai. Erg gezellig, dat wel.



Tot zover deze brief, vanaf Tenerife groet ik jullie allerhartelijkst, ook namens Fieke en een flinke pakkerd van de kleine.

Rimsky

Hoofdstuk 22: Kort briefje tussendoor

Puerto de la Cruz, 29 mei 1972

Lieve allemaal,

Hoewel ook de andere brief via Ronald in jullie bezit komt, even een paar regels.
Naar ik hoop gaat alles goed met jullie. Wij zelf hebben geen klagen en de zaken gaan nog steeds naar wens. Afgelopen weekend was het weliswaar wat rustiger, maar daar is de kermis in La Oratava debet aan. Botsauto’s en draaimolens zijn ook voor Spanjaarden attracties die verleidelijk zijn en eens per jaar de boventoon voeren.

Ronald is zondag op de valreep nog tweemaal meegeweest met de buitenritten en kan jullie daarover uitgebreid vertellen. Voor het overige is er op dit moment weinig nieuws. Wel kan ik zeggen het jammer te vinden dat Ronald weggaat, ik vind hem (en zo ook Fieke en Rimsky) een moordgoser. We zullen hem werkelijk heel erg missen! Het was altijd lachen geblazen met hem erbij.

Even een zakelijk detail, nu John ook naar Holland gaat en alles wat de boot betreft zakelijk met jullie geregeld zal worden, vraag ik je om het geld wat ik van John tegoed heb (om precies te zijn fl. 320,-) met jullie uit te betalen aandeel te verrekenen en dan aan mij op te sturen.

John probeerde opnieuw geld van ons te lenen, maar daar voelden wij toch niet zoveel voor. We komen straks zelf voor kosten te staan met de verhuizing en als het weer zo’n tijd duurt voordat we het geld van hem terugkrijgen dan komen wij zelf in de problemen, en daar passen we voor. Wel hebben wij Ronald geld gegeven voor de terugreis, maar dat ligt uiteraard anders.

Wil je zo goed zijn om de brieven die hij meeneemt op de post te doen, daar zit ook o.a. het formulier van de kinderbijslag bij die ik heb ondertekend. Zet het geld dat straks binnenkomt maar op de bank.

Volgende week ga ik foto’s maken van de kleine, de stallen en van de hele situatie hier. Als ze klaar zijn stuur ik ze wel op. Dan krijgen jullie een beetje indruk hoe wij hier zitten en hoe wij gaan wonen. Kan best fijn worden!
Met dit vooruitzicht laat ik John wat spullen meenemen, een lijst van wat ik nodig heb heeft Ronald bij zich.

Voor het overige wens ik jullie veel liefs, de hartelijk groeten van Fieke en een smakkert van de kleine boef.

Rimsky