donderdag 27 november 2008

Hoofdstuk 21: Politie aan de deur

Puerto de la Cruz, 22 mei 1972

Beste Edward,

Op het moment dat ik deze brief schrijf, om precies te zijn maandagochtend kwart voor tien, schijnt de zon in al zijn glorie, de hemel is strak blauw en de zee rimpelloos. Dat denk ik tenminste, ik kan de zee hier vandaan niet zien.
Ik heb de paarden net verzorgd en zit nu even uit te blazen op het terras bij onze stal, in de schaduw van de wijnranken boven mijn hoofd, een kop koffie voor mijn neus en een pakje sigaretten onder handbereik (0,35 cent voor een pakje van 20 cigarillos).
De paarden knagen op hun mais en voor het overige is het hier stil, alleen het ruisen van de bananenbomen is hoorbaar. Kijk, op zulke momenten weet je waarvoor je het deed, denk je aan het verschil tussen een kantoorbaan of het vrije leven. Een brief schrijven zo tussen de bananenbomen maakt zielsgelukkig. Ook tevreden, het gaat voortreffelijk met de zaken. In het weekend hebben we totaal 54 Spaanse klanten gehad en dat is, voor de tweede week in La Oratava, zeer hoopvol te noemen. Vandaar dat de paarden nu een dagje rust hebben, ze moeten best wel hard werken maar schijnen er plezier aan te beleven.
Dus vandaag heeft Fieke vrij, na twaalf uur op het paard gezeten te hebben mag dat ook wel.


Ja, en of ons geluk niet op kan, vorige week kwam er een politieagent bij ons om te vragen naar de vergunning voor de uithangborden. Toen Fieke vertelde dat ze dat niet had kreeg zij een uitnodiging om naar het politiebureau te komen om het daar aan te vragen. Ze werd hartelijk ontvangen maar moest haar paspoort, haar werkvergunning, haar bewijs voor het drijven van een eigen zaak etc. tonen. En buiten een paspoort heeft ze niets van dat alles! En wat schetst onze verbazing, de politie heeft nu alles voor haar aangevraagd, kwam zelfs met voorstellen voor propaganda en andere goede ideeën. Kijk, een betere relatie is niet denkbaar. Reden genoeg om voorlopig hier in La Oratava te blijven. Geen sores aan het hoofd, weten waar je aan toe bent en lekker eigen baas zijn. En zoals je al begrepen hebt ben ik mijn eigen stalhulp, een betere kan je niet vinden!
En dan nog onze plannen om binnenkort vanuit Puerto de la Cruz naar La Oratava te verhuizen, een bijzonder fraai huis, splinternieuw en vrij groot, 2 slaapkamers en een royale woonkamer, grote badkamer en een fraaie keuken. Weliswaar geen tuin, maar we zitten toch de hele dag buiten. Ook de huur is weer lager als in Puerto, tenminste, als we het niet gemeubileerd huren. Gemeubileerd berekenen ze fl. 100,- per maand meer, maar toch goedkoper dan we nu hebben. Enfin, daar moeten Fieke en ik nog eens goed met elkaar over praten.
Tussen de middag gaan wij altijd hierboven in een Spaans restaurantje eten (eigenlijk een soort garage met felle tl-verlichting), zoals bijvoorbeeld gegrilde (grote) sardientjes met papa’s (ongeschilde aardappelen in zeewater gekookt en daarna met schil en al opgediend, heerlijk) met een karaf wijn en een flesje prik voor de kleine voor 75 peseta’s compleet (fl. 3,75). Niet duur, wel lekker! Zo als je ziet, reden genoeg om tevreden te zijn, trouwens, eten doe ik vrij veel hier, komt zeker door de buitenlucht en het zware werk!

Dit zijn in hoofdlijnen de gebeurtenissen hier en terwijl de zon al lekker op mijn huid begint te prikken nog wat vragen.
Op zolder staat een doos met al mijn tekenspullen. Je weet zoal wat je nodig hebt voor het maken van ontwerpen. Zou je mij het een en ander willen opsturen. Niet zwaarder maken dan 2 kilo, dan hoeft het niet eerst naar de douane. Ook die twee Duitse letterproeven en Oostindische inkt meesturen. Als mama nog plannen heeft om hierheen te komen wordt het makkelijker, maar bekijk het eens voor mij. O ja, ook alle werktekeningen van de advertenties, ik denk dat bij Martin ook wel het een en ander zwerft.
En dan nog een opdracht: het maken van een werktekening in de geest van bijgevoegde schets. Een zogenaamde plattegrond. En de naam in wrijfletters (de Stencil) RANCHO DEHESSA.



Zo waarde broer, ik hoop dat je blij bent met deze brief en denk er aan, vooral niet teveel terugschrijven. Goed begrijpen doe ik het niet, je stijl is erg geestig en tussen je studie door moet er toch wel een gaatje te vinden zijn?

Ik kan je overigens wel verklappen dat het gemis van een auto hier goed merkbaar wordt en dat ik met heimwee aan mijn blauwe VW terugdenk. Ik zou voor niets een auto hebben gehad en nu moet ik er straks weer voor betalen. Trouwens, een Fiat 850 kost hier nieuw fl. 4.000,-, wel moet het na 6 maanden ingevoerd worden, daar komt dan nog eens fl. 1.000,- bij. Alles bij elkaar nog niet duur.
Tweedehands auto’s zijn in verhouding wel duur, maar dat komt door de invoerprijs die erbij is opgeteld.
Reparatiekosten kosten hier weinig en voor zo’n 200 peseta’s (fl. 10,-) krijg je een volledige onderhoudsbeurt, inclusief de olie en doorsmeren.
Overigens is de benzine hier ook spotgoedkoop. Jammer genoeg lopen de paarden niet op benzine, ik zou trouwens niet eens weten waar je ze zou moeten bijvullen en op de plaats waar het eventueel zou kunnen zit geen afsluitklep!

Groet allen van mij, ook namens Fieke en de kleine.

Adios, je broer Rimsky

Hoofdstuk 20: Het Spaanse eten

Puerto de la Cruz, 22 mei 1972

Lieve allemaal,

Hartelijk dank voor jullie brief. Over de opmerking dat je het jammer vond dat Edward geen felicitatiebrief van ons heeft gekregen, wel, die zal hij inmiddels al lang hebben ontvangen, evenals de brief van Ronald die ik in dezelfde enveloppe heb gestopt. Nee, we hebben het misschien wel druk maar vergeten doen we echt niks, alleen de post hier is niet bepaald bekend om zijn snelheid en mañana betekent hier dan ook mañana oftewel waarom vandaag als het ook morgen kan? Overigens, brieven schrijven is in de regel een klus die we in het weekend opknappen. En zeker in de tijd dat we met de verhuizing van de paarden zaten. Er moest nog het een en ander aan de stal getimmerd en geverfd worden, dus dan ben je ’s avonds blij dat je even zit.
Over de kleine vertel ik zo meteen meer. Inmiddels zullen jullie uit de brief aan Edward wel hebben begrepen hoe het zoal met ons gaat. Alles gaat naar wens, zelfs méér dan dat.

Minder prettig nieuws was het te vernemen dat Frits Knol is overleden. De vriendenkring wordt inderdaad met het ouder worden steeds kleiner. En hoe ouder je wordt, hoe sneller het gaat. Condoleer Ilja maar namens ons als je haar weer ziet.
Hard werken is, denk ik zo, niet ongezond maar zodra spanningen om de hoek komen kijken wordt het linke soep. Groot gelijk dus dat papa het wat makkelijker aan gaat doen. Geld is ook niet zaligmakend en je kunt beter met wat minder geld met beide benen òp de grond staan dan met een hele hoop geld onder de grond. Misschien dat jullie het nog steeds vreemd of onverstandig vinden, maar wij hebben toch gemeend er goed aan te doen om ons onder de warme zon te vestigen. Dan maar desnoods wat minder en gelukkig én gezond zijn.
En dat maak ik op uit een voor mij ongekende eetlust. ’s Morgens een stevig ontbijt, ’s middags Spaanse gerechten en ’s avonds uit eigen keuken. Veelal later nog aangevuld met een hamburger, een gebraden kippepootje of iets dergelijks.
Alleen op zondag gaan we ergens in de stad eten, na een druk weekend kan ik moeilijk verlangen dat Fieke ook nog eens achter de pannen gaat staan. En altijd maar champignon-gerechten is ook niet alles!
Zo hebben wij gister heerlijk gegeten in een Zwitsers restaurant, een zogenaamde Bombay. Zeker iets om ook eens te maken, is erg simpel maar bijzonder lekker. Varkensoester met een romige kerriesaus en zoete vruchtjes, samen met droge, gekookte rijst met heerlijke wortel- of komkommersalade erbij. Probeer het maar, weer eens wat anders dan spruitjes en papa lust dat vast en zeker. Hier in Puerto kost zoiets 110 pesetas (fl. 5,50) en dat dan wel samen met een krabcoctail vooraf en een karafje wijn erbij. Een smakelijke hap voor betrekkelijk weinig geld. Nee, het leven hier is bepaald niet duur!

Ja, en dan de kleine Rims. Een geweldige knul wordt dat, voert hele gesprekken en weet precies wanneer hij Engelse, Duitse of Spaanse woorden moet gebruiken. Hij is erg innemend en de Spanjaarden vinden het prachtig als hij ze begroet met ‘hola’ en ‘adios’. Trouwens, hij begint snel te groeien en als hij’ kwaad is (hij heeft vrij lange tenen) dan dreigt hij altijd met weggaan. Naar oma in Holland!
Gister had een Spaanse jongen vóór het rijden zijn nog een vrij lange sigarettenpeuk weggegooid en Rims raapte het op en liep te paffen als een volwassen bootwerker!
Op dit moment zit Rims met Fieke bij de kapper en wordt zijn haar kort geknipt, ik ben benieuwd. En wat de school betreft, over een goeie week beginnen de vakanties hier (3 maanden), daarna gaat ook hij naar school. Ja, ik kan zo nog veel meer vertellen, maar je moet zelf maar komen kijken!

Met Ronald gaat het ook goed, in het weekend is hij hier niet geweest, ze zouden, geloof ik, doorwerken aan de boot. ’t Is een prima gozer en als ik mij niet vergis wil hij, nog voordat jullie met vakantie gaan, terug naar Holland.

In La Oratava kunnen wij een huis huren, erg groot, lijkt veel op de flat die wij in Utrecht hadden, alleen er is één probleem en dat is de inrichting. Ik wil onder geen voorwaarde een volledig huis inrichten, ik heb zo mijn ervaringen met ons huis in De Meern.
Volledig gestoffeerd en ingericht zou de prijs 2.000 pesetas méér zijn per maand (zo’n fl. 100,-) maar we hebben de meubels gezien en blijven dan toch maar liever in Puerto de la Cruz wonen (10 minuten met de bus naar de paarden). Dit huis is weliswaar wat kleiner, maar wel zo mooi, zeker met de tuin erbij en alles wordt ook nog schoongehouden plus het linnen- en badgoed. Enfin, papa kent het huis en vond het best mooi.

Wel, dat waren weer wat berichten vanaf het zonnige Tenerife, het weer is erg goed de laatste tijd en dat werd, zeker voor hier, wel eens tijd. Niet dat het regent, maar er was wel veel bewolking. Ja, het is hier in het noorden niet voor niets zo groen begin ik zo langzamerhand te begrijpen!

Bij de stallen hebben wij inmiddels een kamer gehuurd van Onno, met een bed er in en een tafel met stoelen zodat we ons kunnen omkleden of zelfs een dutje doen en verder mogen wij gebruik maken van zijn keuken (voor de koffie) en natuurlijk het toilet… want ook dàt gaat gewoon door, nietwaar?

Ook namens Fieke de hartelijke groeten, een kus van onze kleine duimzuiger en een adios van mij.

Rimsky

Hoofdstuk 19: De zaken floreren

Puerto de la Cruz, 15 mei 1972

Lieve allemaal,

Het is maandagochtend en terwijl Ronald het ontbijt klaarmaakt (lekkere verse harde broodjes) schrijf ik maar even een brief.
John komt straks Ronald en Bob ophalen omdat hij een tegelvloer gaat aanbrengen in het ruim van de boot. Bob werkt namelijk niet meer bij ons. Toen wij de paarden naar La Oratva brachten dachten wij dat de zaken wel een tijdje op een laag pitje zouden komen te staan. Daarom heeft hij, na overleg met ons, een baan aangenomen bij Onno, onze champignon-kweker, om hem te helpen met het bouwen van een nieuwe kwekerij. Dat gebeurt ergens hoog in de bergen en dat schijnt voor de kweek een bijzonder goede temperatuur te zijn. Vandaag zou Bob daar beginnen, maar John heeft Onno omgepraat omdat hij persé Bob voor dit karweitje wilde hebben. Het is een vakman en doet alles erg goed en precies, althans dat heb ik van horen zeggen. En dat hij zo sterk is als een beer komt in dat werk ook al goed van pas!


Maar goed, door dat baantje bij Onno zijn wij hem wel kwijt. Hij kan bij ons altijd weer terecht, hij is gek van onze paarden en wil ook weer graag terugkomen. De paarden zijn betrouwbaar en doen geen vlieg kwaad. Andersom wel!
Ook ik rij vrij veel en doe het met plezier. Een prachtig eiland om te rijden, met prachtige vergezichten en een lekker zonnetje erbij. Vaak met een onderbreking onderweg waarbij de paarden worden vastgezet bij de een of andere Spaanse kroeg en wij ons tegoed doen aan een glaasje wijn en wat tapa’s.

Ja oké, maar hoe gaan de zaken verder, vragen jullie je wellicht af, wel…
hoewel één zwaluw nog geen zomer maakt gaat het toch onverwacht goed. Vorige week heeft Norbert voor ons wat reclameborden gemaakt (dat is zijn eigenlijke werk) en geplaatst bij de twee ingangen (boven en beneden) en we hebben nog nooit zulke goede zaken gedaan! Ja, je leest het goed. Zaterdag en zondag stonden ze hier werkelijk in de rij… en alle andere reclameborden moeten nog zelfs geplaatst worden!
Het was grappig, eerst kwamen twee Spaanse jongens kijken, bleven een beetje op het erf hangen en kwamen uiteindelijk afspreken om zaterdag te komen rijden. Misschien, zo zeiden ze, dat er ook een derde jongen mee zou komen, maar uiteindelijk zijn ze met twaalf man gekomen! Zondag waren het er al… zes en twintig!
Daarnaast zijn er nog onze vaste klanten waarvan er één de ’Josehina-club’ heeft opgericht, wat zoveel inhoudt dat de leden 2.000 peseta’s voor een hele maand vooruit betalen en daarvoor elke dag één of twee uur mogen rijden. Prima voor ons, het tikt lekker aan. Daarnaast komen er ook nog toeristen, maar we hebben liever met Spanjaarden te maken, die zijn niet zo lastig en snel dankbaar. Ze vinden alles even prachtig.


Eind van deze week begint ook nog eens de grote vakantie en duurt drie maanden, enfin, je hoort wel hoe het allemaal gaat lopen.
Wat ik wel erg mis is een auto, nu de paarden in La Oratava staan en wij nog steeds in Puerto de la Cruz wonen wordt de behoefte aan een auto groter. Je bent veel tijd kwijt met de autobus, die overigens goed en heel goedkoop is.

Jaap en Paula zijn vorige week donderdag weer naar Holland teruggekeerd, ik neem aan dat je ze al gesproken hebt. Woensdagochtend zaten we met z’n drieën nog op een terrasje op de Plaza en de stemming was nogal somber, ze hadden nog geen poot aan de grond gekregen. Toen stelde ik voor om naar de manege te gaan en daar was Onno toevallig ook. Tijdens het praten kregen ze een goeie tip van Onno, daarna zijn ze naar de Hollandse consul (ook een goede vriend van Onno) gegaan en ’s avonds hadden ze in principe een aandeel in een bar (’n soort eetcafé) gekocht. Het staat goed bekend en er zit een goede loop in. De eigenaar is Sas, ’n Deen, en ook klant bij ons en is trouwens de oprichter van de ‘Josehina-club’ waar ik boven al over schreef. Hoe dat allemaal zal aflopen weet ik niet, dat hoor ik nog wel.
Onno lijkt ons wel een betrouwbare vent, is getrouwd en heeft drie kinderen. Maar die wonen nog steeds in Holland. Wel wonen zijn ouders hier en ook zijn vader doet in champignons, samen of alleen, ik weet het niet precies.
Onno vindt het maar wat prachtig al die drukte op het erf, het breekt zijn eenzaamheid, zegt hij. Hij woont hier al 6 jaar en wil voor geen goud terug naar Holland, hij heeft veel goede relaties en kent ’de weg’ goed hier op het eiland.

Plotseling is Frank ook op komen duiken, hij kwam op zijn paard aangereden, zette zijn paard vast en voegde zich bij ons op het terras. Alsof er niets gebeurd was. Hij was zo sportief om ons te feliciteren met ons (tijdelijke) onderkomen, ja, was zelfs enthousiast. Het is niet bepaald een vriend van ons, maar ik denk dat het niet verstandig is om ruzie met hem te hebben en we zijn dan ook goed uit elkaar gegaan. Hij stuurt zelfs klanten naar ons toe, het kan soms vreemd lopen.

Ik begrijp uit de laatste brieven dat mama van plan is naar Tenerife te komen. Gaat dat door en wanneer? Enfin, je bent van harte welkom en kunt altijd bij ons logeren. Het zal je goed bevallen hier, het eten is prima en waar papa bijvoorbeeld niets aan vond zal jij erg lekker vinden. Lekker zwijmelen bij Spaanse muziek, een glas wijn onder de hoge palmbomen op de Plaza of lekker in de zon op een terrasje zitten met een kafè con leche en naar mensen kijken of lekkere tapa’s eten. Het is een grandioos eiland!
En vanaf dát eiland groet ik jullie, ook namens Fieke en de kleine boef.

Rimsky

dinsdag 25 november 2008

Hoofdstuk 18: Verjaardagsbrief

Puerto de la Cruz, 13 mei 1972

Beste Edward en Nora,

In de allereerste plaats van harte gefeliciteerd met je verjaardag, Ed. Helaas kan ik door omstandigheden niet zelf komen om je de poot te drukken, mijn gelukwensen zijn er echter niet minder om. En oh ja, het cadeautje komt nog.

Zo, kleine tekenwonder, dus binnenkort in het veldgrijs. Die bleke kop van jou zal er goed bij passen, zeker met een kort geknipt koppie. De dienst zal je goed doen, kerel, grote bekken incasseren en niets terug mogen zeggen. Kamfer in het eten tegen natte dromen en andere erotische handelingen, in de tijgersluipgang door de prut. Je zult uiteraard je schaaltjes chips en zoute pinda’s, de kouwe-melk-pudding en perziken op sap moeten missen... of ga je klasse liggen?

Wel, alle gekheid op een stokje, het gaat ons hier op het moment aardig goed en de zaken floreren. Sinds we enige reclame hebben geplaatst in La Oratava loopt het plotseling storm, en heus, dáár is nu eens echt geen woord Spaans bij! De Spanjaarden rijden erg graag paard en nu we eigenlijk buiten de toeristenzône zitten komen ze plotseling ook.
Natuurlijk nog geen voorbarige conclusies trekken, maar de eerste week was wel heel gunstig. We hebben plannen om naar een huis in La Oratava uit te kijken. Veelal zijn het grote, oudere huizen, maar wel goedkoper dan in Puerto de la Cruz. En dichter bij de paarden én de kleine kan dan ook naar school. Hij zal natuurlijk Spaans moeten leren, maar dat gaat, denk ik, wel vanzelf.
Trouwens, de mensen hier zijn erg vriendelijk en gastvrij, daarbij maken ze heerlijke dingen klaar. Zelf heb ik mijn hart verpand aan calamaris, inktvisringetjes gepaneerd en gefrituurd. Een paar druppels citroensap en... lekker smikkelen en smullen.

Wel, waarde nakomeling, ook namens Fieke natuurlijk gelukgewenst en vanavond zullen we er nog maar eens een wijntje tegenaan gooien. Hoe we de vlekken uit de muur krijgen weet ik niet, maar we zien wel!
De allerhartelijkste groeten aan allen, van kauwgumbal Rimsky, la caballarista Josephina en je oudste broer

Rimsky

Hoofdstuk 17: De paarden zijn verhuisd

Puerto de la Cruz, 13 mei 1972

Lieve allemaal,

Bedankt voor je uitvoerige brief wat Oma betreft. Ik ben blij om te weten wat er zoal gebeurd is. Ergens weet je dat zoiets ooit zal gebeuren, maar als je dan ‘het bericht’ krijgt wordt het toch altijd weer een grote schok. Op zo’n moment voel je je ook heel ver van huis.
Toen Jaap bij ons kwam om ons het bericht door te geven was Ronald er toevalligerwijs ook, hij vernam het dus gelijktijdig met ons. Het leven gaat echter verder, hoe hard het ook klinkt, zowel voor jullie als voor ons.

Allereerst dit, Ronald zijn ogen zijn in uitstekende conditie, door snel ingrijpen van John heeft Ronald er niets aan overgehouden en dat stelt gerust. Of hij overigens nog iets aan zijn studie doet weet ik niet en ik kan het ook niet controleren. Dat stelt dus minder gerust.
In het weekend is hij vaak bij ons en gaat dan mee met de paarden.

Zoals ik al vertelde stond mijn oude schoolvriend Jaap plotseling voor onze neus, hij logeert hier ergens in de een of andere duur hotel en inmiddels hebben wij ook zijn nieuwe partner Paula leren kennen.



Jaap hadden wij voor het laatst in De Meern gezien waar hij ons op een avond bezocht. Hij vertelde toen al dat het niet goed ging met zijn huwelijk en dat er scheiding op komst was. Ook had hij het over zijn plannen om het bedrijf, dat hij van zijn vader had geërfd, te gaan verkopen.
Je weet misschien nog dat ik vaak op de zaak van zijn vaders ben geweest, een modelmakerij, omdat ik toen avond aan avond meehielp om een ouwe zeilboot weer helemaal op te knappen. We hebben er met z’n drieën hard aan gewerkt, nieuwe ombouw, schuren en lakken. Dezelfde zeilboot trouwens waarmee wij later elk weekend in Loosdrecht aan het zeilen (en soms kamperen) waren. Mooie tijd was dat.

Jaap is eigenlijk als vanzelfsprekend in het bedrijf van zijn vader gekomen, maar echt van harte was dat niet. Toen hij een goed aanbod van een groter bedrijf kreeg heeft hij, zeer tegen de zin van zijn twee zusters in, de knoop doorgehakt en alles verkocht.
Met een groot kapitaal op de bank is hij nu dus zoekend naar nieuwe uitdagingen en Tenerife heeft zijn hart gestolen. Volgens zijn zeggen komt hij terug om te kijken wat er voor mogelijkheden zijn om hier iets te beginnen.
Maar dat wachten we maar af.

Afgelopen vrijdag zijn de paarden dan eindelijk verhuisd naar La Oratava! Frank is voor langere tijd in Londen dus weet nog van niks. Wij kunnen nu tijdelijk onze paarden onder brengen in de stal van Onno, trouwens ook een Hollander.
La Orotava ligt even buiten Puerto de la Cruz, een leuk, typisch Spaans stadje iets hoger in de bergen.
De stal is leuk en wij huren het voor een schijntje ten opzichte van de stal op Plaza Toros. Met een paar man hebben wij onze paarden en zadels uit de stal gehaald en naar La Oratava gebracht. Frank zal wel woest zijn als hij zijn stal binnenkomt en alleen nog zijn eigen paard ziet staan!
Van Carol hebben wij tot dusver nog niets gehoord en gedurende de tijd dat we nu hier zijn gaan we de paarden, onder begeleiding, verhuren aan Spanjaarden en vaste klanten. Als zodanig blijft de zaak doordraaien en kunnen we straks in het zuiden rustig aan doen.
We wachten maar af tot Carol terug is op Tenerife, voor die tijd gaan wij geen actie ondernemen.
De stal huren wij dus van onze mestophaler die verder in de bergen met zijn vader een champgnonkwekerij heeft. In zekere zin helpen we elkaar dus. Onno, zoals hij heet, is een aardige vent die ons volstopt met champignons. Erg lekker en je kunt er veel gerechten mee maken. En daar maken we dan ook veel gebruik van, tot we geen champignon meer kunnen zien!


Inmiddels heeft Fieke eindelijk de gelegenheid gehad om Tenerife ook te leren kennen. We hebben, nu de paarden een nieuw onderdak hebben, even de gelegenheid gehad om een dag het eiland rond te rijden. Veel gezien, maar zeker nog niet alles. Hoogtepunt is toch de krater met de vulkaan, de weg slingert zich dwars door gestolde lavavelden vol prachtige kleuren. Is gewoon niet na te vertellen. Je moet het gewoon zelf zien!



Wat John betreft, die is inderdaad de dag na mijn telegram teruggekomen. Over Madrid, wat echter niet meer nodig was. Natuurlijk was mijn oordeel over zijn vrouw onredelijk, maar John is een slap figuur die gewoon iemand nodig heeft om hem zakelijk te begeleiden. Ik denk beslist dat Martin dat wel kan.

Wat bedoelde je eigenlijk dat ik niet moest worden zoals ‘die vrienden’ van Fieke? Fieke haar vrienden zijn ook mijn vrienden en daar is niks mis mee. Carol is een heel serieus type, dan is er Carol’s vriend Bob, onze staljongen, een jongen die er uit ziet als een hippie maar een hart heeft van goud, staat dag en nacht voor ons klaar. Is zo sterk als een beer, zingt uit volle borst tijdens het uitmesten van de stallen en rijdt ook met klanten uit!
Dan is er nog Norbert oftewel Moped, zoals John hem pleegt te noemen. Hij helpt ons waar het maar even kan, is serieus en misschien dat hij voor Jaap een en ander kan betekenen, want hij heeft alle vergunningen en papieren om een bar te runnen. Ook heeft hij nog een bar van Frank gerund, de ‘Piccadilly Circus’. Hij weet dus wat pachten van Frank betekent!
Voor de rest zijn er bekenden zoals Jan, hij zit in de vastgoedsector en ook zijn vrouw Loes komt binnenkort, samen met haar beide dochtertjes, naar Tenerife. Allemaal erg vriendelijk en behulpzaam, maar we hebben er geen binding mee. Wel zien we elkaar in de ‘Piccadilly Circus’ als we de stad ingaan. We leven zoveel mogelijk op ons zelf, gaan wel uit, maar niet vaak.
Alleen, op dit eiland kan je je niet afzonderen en moet je zo af en toe je gezicht laten zien, uiteindelijk ben je van iedereen afhankelijk. Ons kent ons, zeker als je iets voor elkaar wilt krijgen.
Natuurlijk, in het begin toen ik hier kwam kende Fieke al vele mensen. Ik was daardoor een beetje eenzaam en had weinig te doen. Maar zo langzamerhand heb ik meer aanspraak en ken al aardig wat mensen hier. Vorige week nog een andere Hollander leren kennen. Theo, zoals hij heet, is reclame-ontwerper en we hebben dus veel raakvlakken. Aardige kerel, leeft hier met zijn partner die we nog niet kennen. Zijn partner, zo vertelde hij, had een eigen drukkerij in Den Haag, maar heeft de zaak verkocht en is toen hiernaar toe gekomen. Er wonen dus nogal wat Hollanders, velen zitten in de vastgoed, hebben een restaurant of zijn kunstenaar. Nee, je hoeft je echt geen zorgen te maken, het zijn allemaal normale mensen, alleen hebben ze een ietwat avontuurlijke inslag!
Wat wel erg vreemd is dat wij van de familie van Fieke tot op heden taal noch teken hebben gehad, geen brief, niets, nada!

Ik wens jullie, ook namens Fieke, Ronald en de kleine rakker vanuit Tenerife veel liefs en natuurlijk gefeliciteerd met de verjaardag van Edward.

Jullie Rimsky

Hoofdstuk 16: Oma

Puerto de la Cruz, 29 april 1972

Lieve allemaal,

Gisteravond stond plotseling mijn oude schoolvriend Jaap bij ons aan de deur. Toen mijn verbazing was afgenomen vertelde hij aan Fieke, Ronald en mij het voor ons pijnlijke bericht dat Oma plotseling was overleden. Een bericht waar wij toch wel lange tijd stil van waren en ons behoorlijk heeft geschokt.
Via deze brief condoleer ik, ook namens Fieke en Ronald, jullie en jou mama in het bijzonder, met het grote verlies van Oma. Wees ervan overtuigd dat wij bijzonder bedroefd zijn. Maar ik weet zeker dat Oma in alle vrede en rust nu bij Opa zal zijn. Iets, wat ze Opa op zijn crematie al had toevertrouwd.

Toen Ronald en ik op het vliegveld afscheid namen van Oma konden wij niet vermoeden dat het een afscheid voor altijd zou worden, ze zag er nog zo goed uit, was monter én we hebben nog veel plezier gehad. En juist dat beeld zal mij altijd bijblijven, een lachende, lieve Oma…
Nogmaals, ik wens jullie veel sterkte en veel kracht, maar vooral veel liefs.

Jullie Rimsky

vrijdag 21 november 2008

Hoofdstuk 15: Fieke weer terug

Puerto de la Cruz, 23 april 1972

Lieve allemaal,

In de allereerste plaats, papa, van harte gefeliciteerd met je verjaardag. Ik hoop dat deze brief op tijd aankomt. De eerste verjaardag zonder je twee oudste zonen erbij. Maar zoals gebruikelijk zal je toch weer moeten werken, desalniettemin een bijzonder fijne dag en avond toegewenst.
Het is hier momenteel zo’n uur of twee in de middag en erg warm. Hoewel de grote schuifdeuren wijd openstaan is de kamer lekker koel.


Vrijdagavond de 21ste is Fieke ’s avonds laat teruggekeerd uit Portugal. Volgepakt met kleren, sieraden én goeie berichten!
Het eerste allemaal gekregen van Carol uit dankbaarheid voor alles wat Fieke voor haar had gedaan.
Hoewel het Fieke in Portugal was tegengevallen (de natuur schijnt heel erg mooi te zijn, maar erg gecultiveerd) zijn de zaken nu rond. Wel moeten wij hier nog naar een advocaat (Carol’s vader wil eigenlijk liever het grondstuk kopen, maar zolang dat niet te koop is in ieder geval een deugdelijke huurovereenkomst) en zoeken naar een gerenommeerd bouwbedrijf (als projectontwikkelaar en aannemer staat hij er op dat alles goed en degelijk wordt gebouwd).
Carol wordt ’n fifty-fifty partner en we delen dus alles samen. In ieder geval is pa Sloss (zo heet Carol van haar achternaam) vreselijk rijk en wil zijn dochter wel helpen met de zaak op te bouwen. Ook stelt hij hoge eisen wat de bar betreft, later wellicht een restaurant, hij is namelijk wel wat gewend op dat punt. Fieke heeft dan ook niet anders gedaan dan logeren in de meest dure hotels en dineren in de meest sjieke restaurants, wat ze uiteindelijk als oersaai ervaarde. Ook is ze nog in Madeira geweest, vandaar de enorme bos orchideeën voor mijn neus. Kortom, volgende week gaan we alle formaliteiten afwerken, zodra Carol hier terug is beginnen we direct met de bouw. Zo te zien ziet er alles goed uit.


Van onze mestafnemer, ’n champignonkweker die ons voor de paardenmest erg goed betaalt, kregen wij het aanbod om zolang bij hem op de finca de paarden te stallen als er moeilijkheden met Frank zouden ontstaan. Hij heeft in La Oratava een grote (koeien)stal waar zeker 10 paarden in kunnen staan, maar het is helemaal leeg. Voor een huur van 2.000 peseta’s (fl. 100,-) per maand. Alleen om zaken te doen ligt het, naar onze mening, niet direct gunstig. We hebben nu dus zelfs keus om onze paarden ergens anders onder te brengen.

Wat John betreft, op dit moment nog niets van hem gehoord terwijl de zaak penibel is, want maandag moet de boot uit de haven weg! De vrijhaven is bedoeld voor kort verblijf, maar hij ligt er al veel te lang. Dat hij zo lang wegblijft is dus werkelijk stijlloos, zeker voor Ronald. Hij staat er nu overal alleen voor en heeft geen rooie cent, behalve wat ik hem voorschiet, voor John zijn rekening uiteraard, tenslotte heeft híj Ronald aangenomen. Trouwens, de laatste dagen heeft hij bij mij gewoond.

Samen zijn we (met John zijn Citroën Jeep) naar boven gereden, naar de krater (Las Cañadas) en toen van de hoofdweg afgeweken, de woestijne in. Stukken woestijn, velden vol gestolde lava. Nou, dat hebben we geweten..!


Toen ik hem er op attendeerde dat ik graag een sanitaire stop wilde maken, gooide hij pardoes het stuur om en reden we zo een diep dal in. Afgelegen van alles en iedereen, maar deze privacy bleek duur betaald, want we kwamen er niet meer uit in dat rulle zand. Ik klom nog omhoog, maar omdat het een afgelegen weg was kwam er geen auto voorbij. En wat Ronald ook probeerde, de auto groef zich steeds dieper de krater in. Uiteindelijk heb ik de rubberen matjes die voorin op de grond liggen gepakt en deze vóór de voorwielen gelegd en zo zijn we, stapje voor stapje, ik vooral duwend, omhoog geklommen. Meer dan drie uren zijn we bezig geweest, zwoegen en zweten in de hitte en het opwaaiende stof. Een plasje om nooit te vergeten, dankend aan mijn broer.



Nu ook namens Fieke (ze zegt dat ze ook snel een brief gaat schrijven) en de kleine, veel liefs,

Rimsky

dinsdag 18 november 2008

Hoofdstuk 14: Alleen op Tenerife

Puerto de la Cruz, 15 april 1972

Lieve allemaal,

Fieke is dus weg, samen met Carol naar Portugal. Het is zaterdagavond rond 19.00 uur (Tenerife-tijd). De kleine zit op de wc en Paquito ligt snuivend te kijken waar al die luchtjes vandaan komen! Zelf weet ik het dondersgoed, want de laatste dagen kook ik zelf. Rims zegt dan ook eerlijk dat hij het niet zo lekker vindt, ik denk het alleen maar. Maar Paquito lust alles, ik geloof zelfs dat hij onrijpe bananen lekker vindt!
Boodschappen doe ik met een woordenboek. Allereerst schrijf ik op wat ik moet hebben, daarna zoek ik het op in een woordenboek (Duits/Spaans helaas), waarna ik het in de winkel vraag als ik het zelf niet kan vinden. Soms begrijpen ze me niet, ik denk door mijn uitspraak. In dat geval verander ik ter plekke van menu voor die avond. Nee, zo helemaal alleen is niks en ik hoop maar dat Fieke heel snel terugkomt. Ik weet alleen niet wanneer.

Van de week ben ik nog naar de advocaat geweest (samen met Norbert, een Duitse jongen die ook voor Fieke veel heeft gedaan en haar uiteindelijk ook de tip heeft gegeven voor het adres in het zuiden) om me voor te laten lichten wat Frank wel en niet kan doen. Nou, in principe is er, behalve de correspondentie, geen contract en ook geen overeenkomst hoe lang we moeten blijven.
Het enige wat ons overblijft is om het hard te spelen en niet betalen tot het borgbedrag is opgebruikt, daarna moet maandelijks gewoon de pacht worden betaald. Hoeveel Fieke nu precies allemaal heeft gedokt weet ik niet, dat moeten we bij haar terugkeer nog eens goed uitzoeken.
Door het feit dat Fieke in Portugal zit heb ik nu ook een mooi argument om geen pacht te betalen omdat ik geen geld van de bank kan halen. Het plan is om zodra Fieke terugkomt de paarden naar een andere stal over te brengen. Ook voor deze voorlopige onderdak voor de paarden heeft eerdergenoemde Norbert gezorgd. Maar daar moet ik nu snel achteraan en samen met Bob naar La Oratava gaan om naar die stal kijken.
Voorlopig hebben we plannen genoeg, de zaak draait gewoon door, alleen het weer is momenteel vrij slecht.


Vrijdag, gister dus, ben ik samen met de kleine naar het noorden van het eiland geweest. Dat is dus het gebied achter de hoofdstad Santa Cruz. Bijzonder mooi, deed enigszins aan Oostenrijk denken, uitgestrekte bossen met bomen die, zo wordt gezegd, alleen dáár voorkomen. Het is echt een eiland vol tegenstellingen, van fris groen tot dor en kaal. Van zwarte zandstranden tot de besneeuwde top van de vulkaan El Teide. Heel mooi.
Ook zijn we nog naar de boot geweest en ik moet constateren dat ze keihard hebben gewerkt. Ronald is tenminste zo bruin als een cocosnoot en heeft enorme spierballen gekregen, althans, dat denkt hij zelf! Ik geloof dat hij het erg naar zijn zin heeft en gelukkig is. Om de paar dagen komt hij naar ons toe maar dat zal wel hoofdzakelijk voor de douche zijn! Maar het is dan wel altijd gezellig.


Vanmorgen heb ik een brief van Martin ontvangen en er uit begrepen dat de vrouw van John vandaag nog niet voorgoed zal overkomen. Dus komt het geld van jullie ook niet mee. Een morele opdonder voor John en honger lijden voor Ronald, want hij laat John onder geen voorwaarde barsten (wat dat betreft heeft Ronald principes) en zal hij niet eerder rusten voordat de boot helemaal klaar is. En er is al heel wat werk verzet.
En nu moet alles stop gezet worden omdat die vrouw niet eerder wil overkomen voordat er een opgemaakt bedje voor haar klaar staat. En erger, straks zullen ze weer opnieuw moeten beginnen, want alles wat afgebikt is en niet snel in de verf wordt gezet gaat door dat zoute water meteen roesten. En ze waren zo blij met alles wat ze hadden gedaan. Sneu hoor!


Puerto de la Cruz, 17 april 1972

Vannacht, ik lag nogal vroeg in bed, stonden plotseling Ronald en John aan mijn bed. Hoe ze binnengekomen zijn is mij een volkomen raadsel. John was helemaal overstuur omdat zijn vrouw niet was aangekomen, maar ik kon hem, aan de hand van Martin’s brief, uit de droom helpen.
Volkomen stijlloos dat zo’n wipkip niets van zich heeft laten horen. Geen brief, geen telegram, nada, niets…
Om 10.00 uur ’s avonds zijn ze weer naar het vliegveld terug gegaan voor het laatste vliegtuig uit Amsterdam. Maar ook daarmee was ze niet aangekomen. Daarna zijn ze meteen hierheen gereden.
John stond er op om kost-wat-kost naar Holland te reizen, maar zo laat in de avond is het makkelijker gezegd dan gedaan. Allereerst had hij geen geld, althans voor een ticket, en of ik het hem kon lenen.
Zelf kwam ik niet verder dan fl. 300,- in peseta’s (‘al’ ons geld staat op de bank en ik kan er niets van af halen zonder Fieke, trouwens in de nacht is geen bank open, zelfs niet in Spanje), de rest zou hij van een paar andere Hollanders lenen.
Gevolg: ik zit nu nog maar met een paar honderd peseta’s en hoop maar dat Fieke snel terugkomt. Ook wat John betreft, ik krijg nù al zo’n fl. 850,- van hem.
Uiteindelijk heb ik hem toch geholpen, ik begrijp zijn situatie volkomen en ik neem aan dat, als jullie deze brief lezen, John al bij jullie is geweest. Misschien kunnen jullie er op aandringen dat hij zo snel mogelijk terugkomt! Het is een vreemde knakker, ik denk, op zijn manier, wel betrouwbaar maar hij heeft rare streken. Zowel Ronald als ik hebben hem volkomen onder controle en als Martin er straks ook bij zal zijn komt alles perfect in orde, denk ik.


Op dit moment is Ronald al twee uur aan het paardrijden met Bob en komt straks weer terug om bij ons te eten. Misschien wel voor de laatste keer, hij kent mijn kookkunsten nog niet!

Nu nog een klein briefje voor Edward.

Hallo beste Edward,

Je hebt natuurlijk alles al kunnen lezen, dus laat ik verder alle berichten over hier voor wat ze zijn.
Al naar de militaire keuring geweest? Zeer binnenkort heb ik je medewerking nodig voor een paar klusjes: een paar ontwerpen, werktekeningen en cliché’s hiervan. Met bestaande cliché’s kan de Spaanse drukker geen bokken schieten, hoewel ze op dat punt tot veel in staat zijn.
Maar oké, zoals je weet heb ik voor onze manegenaam altijd de Stencil plakletter gebruikt (Uiling in Zeist verkoopt ze).
Zorg alvast dat je onze nieuwe naam: RANCHO EL DORADO in hetzelfde lettertype plakt, een beetje compact, dus niet teveel wit tussen de 3 woorden. Binnenkort krijg je dan de (korte) teksten en een schets alsmede foto-materiaal opgestuurd.
Doe ook hetzelfde voor de m.s. LINDA, maar gebruik daarvoor een lettertype naar eigen keuze, maar geen schreefletter. Boven op zolder staat een grote doos met een letterproef van Uiling. Misschien zelfs nog een map met allerlei plakletters. Kijk er zelf maar even naar.

Veel liefs van jullie beide Rimsky’s

PS. Oh ja, Ed, en niet zoveel schrijven hoor! Ik kan het niet bijna niet bijbenen!

maandag 17 november 2008

Hoofdstuk 13: Ons nieuwe huis

Puerto de la Cruz, 11 april 1972

Lieve allemaal,

Is papa alweer bekomen van zijn reis uit Tenerife? Gezien de tijd die de post er over doet om een brief in Hilversum af te leveren, denk ik van wel. Enfin, of hij het leuk vond of niet, een ervaring was het toch wel. En hij weet nu ook hoe we hier wonen en leven. Ons nieuwe huis bevalt uitstekend, mooie tuin en ligt gunstig wat de manege betreft. Je kunt het makkelijk lopend af.



Nou, jullie hebben het wel gehoord natuurlijk, papa zowel als Martin waren erg enthousiast over de boot. De boot ligt nu in de vrijhaven van Santa Cruz en ongeveer anderhalf uur rijden met de auto, maar dat komt omdat het een slingerweg is die door allerlei dorpjes gaat. Uiteindelijk kom je langs het vliegveld Los Rodeos en gaat de weg over in een snelweg die vrij steil naar beneden gaat. Je hebt dan een schitterend uitzicht over de stad en de haven. John heeft ons ’s morgens opgehaald met zijn Citroen Jeep en zich uitgesloofd door ons te trakteren op hutspot, maar ik denk dat dát het enige is wat hij kan maken. Het was aangenaam vertoeven aan dek, staand met een bord in je hand, in de volle zon aan de stamppot. Het klikte meteen tussen John, Martin, papa en Ronald. Veel gelachen!


Op het moment dat ik dit schrijf heb ik goed nieuws. Zoals je weet waren Fieke en haar vriendin Carol op de dag van papa’s en Martin’s vertrek naar Los Cristianos om een stuk grond te bekijken om daar eventueel een nieuwe stal te bouwen. Wij willen gewoon af van die peperdure pacht bij Frank. Zelf ben ik gister er ook nog naar toe gegaan, samen met Carol’s vriend Bob, om zelf ook te kijken en ik kan niet anders zeggen dat er veel mogelijkheden zijn.
In de eerste plaats ligt het vrij gunstig, circa 7 minuten lopen vanuit Los Cristianos. Als je een rij vlaggen op zou hangen dan is het vanaf de haven van Los Cristianos en ook vanaf de autopista (de grote snelweg) goed te zien, dus mensen van omliggende badplaatsen kunnen het zo vinden.


Er loopt trouwens een splinternieuwe asfaltweg langs deze plek. Overigens zijn er geruchten dat het zuiden van Tenerife een nieuw toeristisch oord gaat worden.
Pal aan de overkant van de stal staat een rancho (Spaanse boerderij) met daarnaast een helicopter-platvorm die gebruikt wordt voor inspectiedoeleinden en noodgevallen op zee.
Hoewel het landschap mij doet denken aan Mexico (althans, dat herinner ik mij van films: veel zand, metershoge cactussen en een brandende zon) zijn de uitrij-mogelijkheden enorm.
De ruimte voor de stal is groot, zo’n 24 meter lang en 7,5 meter breed, terwijl er rondom al enorme stevige muren staan. Het belangrijkste is dan ook het dak die goed geïsoleerd moet worden waarna het afwerken kan beginnen. Aangezien de stal voor een groot deel in de grond zit kan de temperatuur dan in de stal koel blijven. Verder ligt het complex midden in een bananenplantage en dat is voor het zuiden vrij uniek. Een waterleiding ligt enige meters van de stal af, electriciteit is er niet, maar is af te tappen vanuit de rancho aan de overkant. Met een eigen meter zal dit geen problemen opleveren. Eén van de reeds bestaande muren vormt een plateau, hierop komt een bar met terras, voorlopig alleen nog maar voor de ruiters en ‘toevallige’ wandelaars of kijkers. Het bouwmateriaal is geschat op fl. 2.000,- (alleen voor de stal) en de pacht per maand is fl. 450,- per maand, de eerste drie maanden zijn vrij van pacht in verband met de bouw.
We schatten er een maand over te doen, de bar komt later. Sta je bij de stal dan zie je de haven van Los Cristianos liggen, erg gunstig dus als ook de boot daar straks ligt.
Mocht de zaak goed draaien, dan kunnen wij de grond kopen, maar financieel is het toch verstandiger om het voorlopig te blijven pachten.
Morgen (woensdag) gaat Fieke naar Portugal, haar vriendin Carol wil in eerste instantie net zo veel in de onderneming steken als onze inbreng aan paarden en materialen zodat wij op de dezelfde basis gaan werken als jullie met de boot. Verder is het leven in het ‘zuiden’ van Tenerife beduidend goedkoper en de huren van appartementen zijn lager en de keus is groot.

Al met al is de basis beter dan de situatie zoals die nu is, waarbij de pacht voor de Plaza Toros veel te hoog is en ook nooit van ons zal worden.
De zaken hier in Puerto de la Cruz zijn de afgelopen week zeer gunstig geweest en Frank is, op ons aandringen, met zijn pacht gedaald tot fl. 1800,- per maand. En dat vinden wij nog steeds veel te veel. Frank denkt echter ons daarmee gematst te hebben, maar hij weet ook dondersgoed dat hij niet snel anderen vindt om zo’n pacht te betalen.
Vandaar onze plannen!

Morgen ga ik naar een advocaat om te kijken op welke wijze wij van Frank af kunnen komen, hoe dat afloopt horen jullie dan in mijn volgende brief.

Ook namens Fieke groet ik jullie en een kus van de kleine en van de grote

Rimsky

zondag 16 november 2008

Hoofdstuk 12: Hilda

Lieve Rims,

Wees niet boos, dat ik zo laat reageer, maar ik heb een verschrikkelijke dag en nacht achter de rug. Het veulentje van Hilda is overleden. Ik heb mijn kussen nat gehuild van verdriet. Eergisteren nacht is het geboren, maar niemand had me gewaarschuwd. De volgende morgen kwam Bob naar mijn huis om te vertellen dat het veulen was geboren en dat hij en Pepe de nageboorte en zo al hadden opgeruimd. Maar er was iets mis, zei hij, dus we moesten de dierenarts waarschuwen. Ik spoedde me naar de stal en daar stond hij: een prachtige donkerbruine knaap, wankelend op zijn vier lange benen. Wat een prachtexemplaar, die gaat net zo groot als zijn moeder worden, dacht ik meteen. Naast hem stond Pepe, die Hilda de laatste dagen in de gaten heeft gehouden en het veulen midden in de stal vond vanochtend vroeg. Het veulen drinkt niet, was zijn treurige boodschap en als er niet snel een dierenarts kwam, zou het overlijden. Om een lang verhaal kort te maken: drie dierenartsen gebeld omdat die van ons niet thuis gaf. Uiteindelijk had ik hem te pakken en hij zou zo spoedig mogelijk komen. Intussen werd het middag en wat we ook probeerden, Hilda trapte haar kind alle keren wild van zich af. En die veterenario kwam maar niet. Wat te doen? Don Carlo heeft beneden een fles met een chupa (van een baby zuigfles) gemaakt, alles doorgekookt en daarmee ben ik aan de slag gegaan. Om 18.00 uur ’s avonds kon het al niet meer staan en heb ik hem op mijn schoot genomen. Ik probeerde het te laten drinken, maar het was al te veel afgezwakt. De hele avond heb ik het veulen warm gehouden, in de hoop dat die ‘Vet’ nog zou komen. Die grote bruine ogen, zo hulpeloos, ik zal ze nooit vergeten. Alle hoop zonk me in de schoenen, Rimsky werd opgevangen door Jan en Thomas, die hem ook te eten hebben gegeven.
Ziek van ellende had ik het inmiddels ijskoude diertje van me afgeschoven en ben naar het Steakhouse gegaan. Ze hebben me daar opgevangen maar je begrijpt, ik was ontroostbaar: eindelijk heb ik een veulentje en dan dit! Ik wist vervolgens niet waar ik het dode dier moest laten, dus heeft Bob in die harde steengrond achter de bananen een kuil gegraven, waar hij het vanmorgen heeft begraven. Ik weet niet waar hij ligt, ik ben doodmoe naar huis gegaan en in slaap gevallen. Rimsky ook, die begreep er gelukkig niet veel van, want ik probeerde hem er verre van te houden. Je weet hoe hij kan reageren als hij dieren ziet lijden.
En de dierenarts? Nou die kwam vanmiddag doodleuk aankakken en nog geen excuus kreeg ik uit die man. Je begrijpt dat we nu een andere zullen moeten zoeken. Ik ben zo boos op hem. De oorzaak was ontstoken uiers bij Hilda: hij heeft een zalfje en een kuur gegeven en that’s it. Ik ga mijn pas verworven Spaanse scheldwoorden hier niet spuien, beloof ik je.

Nou schat, nog een paar weken en je komt voor goed hierheen. Ik zal zorgen dat we een groter huis krijgen, want Casa Conesca kan niet meer. God, wat moest ik lachen toen je hier voor het eerst naar binnen ging: je zette je koffers midden in de kamer, ging op de stoel zitten en vroeg na een kwartiertje babbelen waarom we niet in de huiskamer gingen zitten. Nou, daar zaten we dus in. ”Verrek,” zei je, ”ik dacht dat dit het halletje was!” Lachen hoor, met jou.


Maar goed, ik vind wel een groter appartement vóór die tijd. Dat huis op de Calle Zamora kan ik zo betrekken, het kost alleen wel wat meer.
Als ik het goed begrepen heb, komen je vader en Martin naar ‘hun ’boot kijken? Hartstikke gaaf, dat ze komen, maar laat ik je zeggen dat ze er zich niet teveel van die plannen van John moeten voorstellen. John is een leuke kerel, maar echt vertrouwen doe ik hem niet. Elke keer als hij over die vergunning begint heeft hij een andere smoes. Steeds moet hij zogenaamd weer bijbetalen aan de advocaat en als ik zeg dat hij naar een ander moet gaan, dan mompelt ie maar wat. Als ik het er met Frank over heb, dan word ik ook niet veel wijzer: niet teveel op bouwen, dus, is mijn advies. Verder wil ik graag weten waar Martin en je vader gaan overnachten? Ronald kan misschien op de kamer van Rimsky (afhankelijk van wat ik vind) of gaat hij meteen bij John op de boot in Los Christianos.
Nogal wat vragen, he? Maar ik hoor het wel. We kunnen hierover beter bellen, dat communiceert makkelijker, nietwaar?



P.S. Jan wil Sevillano voor de koets spannen. Hij wil dat ik het paard leer om voor een kar te lopen en tegelijkertijd dat ik Jan leer hoe hij paard en wagen moet optuigen. Hij wil namelijk eventuele kopers er in meenemen voor een rondtoer over Quinta Roja, je weet wel die urbanisatie die trouwens erg mooi wordt, als soort promotietoer. Ik krijg nu al pijn in mijn buik van het lachen als ik er aan denk hoe dat moet met die struikelaar. Maar goed, het is zijn paard nu en ik heb hem gewaarschuwd!

Schat, laat me weten of ik nog iets kan doen met een hotel boeken etc. en als ik nog iets heb, bellen we gewoon. Oké?

Dikke kus van je zoontje en van mij.

Je verdrietige Josefina

Hoofdstuk 11: Terugreis


Lieve Fieke,

Zo, dat was me een terugreisje uit Tenerife wel. Na het afgelasten van de vlucht van het tweede toestel van Transavia hebben we, achteraf gezien, geluk gehad door weer naar huis terug te keren. In ieder geval hebben wij nog een extra avond samen kunnen zijn. De overige passagiers moesten zich op het vliegveld behelpen. Ze hebben wel een broodje met een kop koffie gekregen, maar voor de rest moesten ze het zelf uitzoeken. De terugvlucht de volgende dag was wel heel rustig. Het merendeel van de passagiers haalden hun slaap in, ik was één van de weinigen die er uitgeslapen en fris uitzag! Maar na aankomst op Schiphol was het heel wat minder rustig, bij het bagage ophalen stonden veel passagiers die met het eerste vliegtuig van de dag ervoor waren meegereisd, maar omdat in principe de twee vliegtuigen samen aankomen en vertrekken waren ook de koffers over de twee vliegtuigen verspreid. Sommigen hadden geluk gehad, maar wat heet geluk, de vlucht schijnt een ramp te zijn geweest. Noodweer, bliksem en luchtzakken waardoor het vliegtuig heen en weer werd geslingerd. Zo’n Caravelle is vrij klein en daardoor erg gevoelig, althans, volgens kenners. Geel en groen zijn ze uiteindelijk het vliegtuig uitgestapt en velen willen geen vliegtuig meer zien, laat staan er ooit nog mee op reis.
Waar ik behoorlijk kwaad over was, dat uitgerekend voor mijn neus de deur werd gesloten, blijkt dus achteraf een zegen te zijn geweest, er is mij veel ellende bespaard gebleven.
Gelukkig hadden mijn ouders, na de vorige avond tevergeefs gewacht te hebben, Schiphol opgebeld voor de nieuwe aankomsttijd, zodat zij mij alsnog kwamen ophalen. Ook Ronald was erbij…
Na uitgebreid verteld te hebben over de stal, de zaken en mijn tijd op Tenerife tijdens de terugreis en mijn mededeling dat ik toch mijn auto wilde meenemen naar Tenerife om dan vanaf Barcelona per boot naar Tenerife te varen, werd het pijnlijk stil in de auto.
De aap kwam via Ronald vrij snel uit de mouw, mijn auto was namelijk verleden tijd, compleet veranderd in een wrak! Ronald had een ongeluk gehad, was over de kop gegaan maar kon gelukkig heelhuids eruit komen. Hij mankeerde niets! Dat was dus in elk geval nog goed nieuws. Op weg naar huis reden wij langs de benzinepomp in Weesp waar het wrak geparkeerd stond, nou, dat wil je gewoon niet weten! Een wonder dat Ronald er niks aan overgehouden heeft!

Vanaf nu ga ik me voorbereiden op mijn definitieve reis naar Tenerife, ik hoop dat je voor mijn komst dat huis kunt huren op de Calle Zamora. Casa Conesca is wel heel klein, niet? Oké, het is nù nog groot genoeg voor jou en Rims, maar een beetje méér ruimte kan geen kwaad.


Inmiddels heb ik ook over mijn ontmoeting met John verteld en dat hij één of meerdere partners met geld zoekt om zijn Urker kotter geschikt te maken voor zeevissen met toeristen. Merkwaardigerwijs, en totaal onverwachts zei mijn vader, toen ik hem vertelde dat ik er met Martin over ging praten, daar best interesse voor te hebben als Martin eventueel ‘ja’ zou zeggen. Mijn moeder keek met grote ogen van verbazing maar zei niettemin dat hij dat zelf moest weten.
De volgende avond ben ik al vroeg naar Martin en Ina gegaan, daar gegeten, alles verteld over jou, de kleine Rims en de paarden. Ze vinden het allemaal erg spannend en vooral Ina vindt het o zo moedig hoe jij je er doorheen slaat.
Ik had het bewust uitgesteld, maar bij de koffie begon ik dus over John en zijn boot te vertellen. Ik zag gewoon hoe Martin zijn oren spitste en met grote aandacht naar mijn verhaal zat te luisteren. Toen hij van het besluit van mijn vader hoorde zei hij alleen maar ”daar wil ik aan meedoen, ik ga zorgen voor geld”. Het is precies iets waar hij ooit van droomde. We hebben er nog tot diep in de nacht over gepraat, hij gaat aan zijn vader het geld vragen en ze willen, als de boot eenmaal klaar is en de vergunningen rond, ook naar Tenerife komen om er te wonen. Ook Ina was razend enthousiast, zag het al helemaal voor zich, wil een boetiekje openen en had al meteen heel wat plannen. Zoveel interesse van beide kanten had ik nooit verwacht, maar zeker is dat je John kan toezeggen dat mijn missie, om parnters te vinden, is geslaagd!
Verder wil Martin, ondanks zijn vliegangst, begin volgende maand mee naar Tenerife om de boot te zien en John te ontmoeten. Hij wil er in ieder geval geen gras over laten groeien.
Thuis bij mijn ouders bleek, toen ik over het enthousiasme van Martin en Ina vertelde, dat ook mijn vader wel graag mee wilde reizen. En dat voor twee vliegangst hazen! Onbegrijpelijk, wat een verhaal niet teweeg kan brengen!

Nu, een paar dagen later, blijkt dat ook Ronald mee wil naar Tenerife… als het wat wordt met die boot dan wil Ronald er op werken om het op te knappen. De verhalen over John trekken hem erg aan. Ronald werkt op dit moment ’s avonds als filmoperator en dat betekent voor mij, dat ik een paar keer per week naar de bioscoop ga en dan gratis naar binnen kan. Hij zit dan naast mij en als hij moet gaan draaien loopt hij naar een kastje in de muur waarmee hij de lichten in de zaal en de filmprojector boven bedient. Na de voorstelling moet hij nog wel de film terugspoelen, hier en daar wat schoonmaken en gaat dan naar huis. Te weinig uitdaging naar zijn zin!

Inmiddels heb ik twee tickets geboekt. De laatste twee!! Ongelooflijk, begin april en nu al helemaal volgeboekt. Voor Martin en mijn vader bij Transavia, omdat het zo lekker ‘vertrouwd Hollands’ is! Ronald en ik reizen weliswaar op dezelfde dag, maar met Iberia en via Malaga. De aankomst van Martin en mijn vader is op 2 april om ca. 13.30 uur. Is het mogelijk dat jij en de kleine beiden gaat ophalen? Ze hebben wel het adres van de Plaza Toros voor het geval je ze niet kunt ophalen. Onze aankomst is ’s avonds laat, maar wij nemen wel een taxi, ik neem aan dat de chauffeur wel weet waar de Calle Zamora is.

Van de zaak heb ik inmiddels op nette manier afscheid genomen. Ik kreeg van mijn collega’s op de studio een prachtig fototoestel, een Konica, met veel te veel mogelijkheden. Met de belofte dat ik wat foto’s naar de studio zou opsturen, zodat ze een indruk kunnen krijgen hoe het op het eiland is en hoe onze manege er uit ziet.
Een definitief afscheid deed me toch wel wat, want hoewel de tijd na de fusie met drukkerij Bosch en Van Boekhoven niet de meest prettige is, ben ik altijd behoorlijk behandeld en kreeg vooral veel vrijheid. Op de valreep heb ik nog leuk contact gekregen met een klant die al jaren naar Tenerife op vakantie gaat. Hij logeert altijd in Hotel San Felipe en vertelt er graag over. En als je een goed contact hebt met een klant dan maak je ook de beste dingen, zo ook voor hem. Gelukkig heb ik de folder nog zien drukken en was, net als de klant, bijzonder tevreden met het resultaat. Mijn laatste opdracht dus..!
Mijn tekendoos en andere spullen gaan nu de zolder bij mijn ouders op en daarmee is weer een stuk historie voorbij, maar het vooruitzicht van een nieuw avontuur trekt ook wel weer.

Al met al duurt het nog maar kort voordat wij elkaar weer zullen zien. Ik mis jou en de kleine deugniet verschrikkelijk maar de tijd gaat (gelukkig) razend snel.
Tot heel gauw,

Rimsky

Hoofdstuk 10: Rimsky

Lieve Rims,

Sorry, dat ik je zonder Rimsje terug liet gaan naar Holland. Maar ik ben zo blij dat ik de kleine weer bij me heb, ik kon echt niet wéér afscheid van hem nemen. Hij is zo hartstikke lief, maar wel een beetje alleen. Hij loopt de hele dag op de Plaza Toros met Paquito te zeulen en neemt hem overal naar toe.


Don Pepe is gek op hem en gaat met hem op sjouw: de stiertjes drinken geven, en de burroquito, een oude ezel die hier achter op de bananenplantage graast. Hij heeft hem laatst op zijn rug gezet, maar dat vond ie helemaal niks. Heb ik een foto van gemaakt, dus die zie je wel. Verder is ook Don Carlo een schat, je weet wel, die man van dat kruidenierswinkeltje onder aan de straat. De ’bocadilloman’, noemt de kleine hem, heerlijk broodjes maakt hij voor ons klaar. Af en toe eten we in het Steakhouse of we gaan ‘naar beneden’ (de stad in). We hebben een restaurantje gevonden, Zwitsers, waar we heerlijke kipschnitzel met rijst en doperwten eten en Rimsky is er gek op. Nee, dat doen we niet veel hoor, want dat kost teveel geld, maar vaak eten we alleen soep met een broodje, dat ’s avonds wordt afgewisseld met een broodje met soep. Dus af en toe bijtanken met wat vlees voor Rimsky kan dan geen kwaad.



Het is even geen goed weer hier, het regent maar het is niet koud. Niettemin heb ik veel aanloop, dus die reclamefolders in die hotels beginnen te werken. Natuurlijk nog steeds niet naar de zin van Frank, want ik verdien niet genoeg om hem te betalen: hij wil nu elke week geld zien, dat is wat makkelijker voor mij, dénkt hij. Ik moet echter ook eten en de paarden ook, dus… heb ik hem gezegd: als er genoeg overblijft ben jij weer aan de beurt. ”Joost,” zegt hij dan (hij noemt me Joost als hem iets niet bevalt), ”je moet meer reclame maken en vaker uitrijden, ook ’s avonds”.


Dat doe ik al, maar ik ga niet uitrijden ’s avonds! Ik geef les, zoveel ik kan, en zolang ik kan, vaak zelfs met Rimsky in mijn armen. Soms ligt hij met zijn hoofdje op mijn schouders te slapen terwijl ik roep: ”Absätzen tiééééeeef” of in het Engels loop te commanderen: ”Up, down, up down”. Hij slaapt gewoon door!


Bob en Carol: jut en jul. Heerlijke mensen, hè? Kom ik ’s ochtends met de kleine aan de hand in de manege (Frank heeft trouwens die vlaggen weggehaald: ik had er geen zin in om elke morgen en avond 12 van die dingen te strijken enz.) dan hoor ik Bob op afstand al zingen. Hij heeft een prachtige stem en zingt Bob Dylon. Dan is mijn dag al goed, zweer ik je. Ik kwam laatst ongemerkt de stal in en zag hem aan het werk. Met grote halen schepte hij stro en poep onder de paarden vandaan en toen Pajarito niet opzij ging, pakte hij hem bij zijn kont en zette hem zo opzij. Beresterk is die goser. Niet bang uitgevallen ook: hij heeft gisteren Ingrid van het terrein afgebonjourd. ”Don’t like her very moech,” verklaarde hij in plat Engels, waar alle u’s oe’s zijn geworden. Ze bemoeit zich overal mee, maar dat wist je al. Carol is een schat en neemt het uitrijden vaak uit handen zodat ik met Rimsky leuke dingen kan doen. Hij mist een maatje, is erg op zichzelf. De vriendin van Jan, Loes, die binnenkort op het eiland komt, heeft twee dochters: Irma en Tanja. Irma is van Rimsky’s leeftijd en komt met haar mee. Dan heeft hij alvast een kameraadje.

Verder verlang ik naar de volgende keer dat je komt: eind februari heb je beloofd? Hilda staat op springen, dus dan kunnen we bij je komst ons nieuwe veulentje vieren! Dan hebben we negen paarden! Het lijkt me heerlijk om dat veulentje zelf ‘te leren’ straks, misschien met het prachtige hoofdstel, dat je voor me hebt meegebracht. Eerlijk gezegd is Hilda de enige die er een beetje mee loopt!


Die andere paarden zijn die candarre zo gewend: die voelen dat zachte Hollandse bit niet eens. Wat een verschil van opvoeding: is de Spaanse methode te Spartaans of de Hollandse te soft. Dat vraag ik me steeds meer af, vooral als ik voel hoe Furiosa vaak onder me uitschiet. Stel dat ze geen candarre in had! Ik moest laatst in haar oren bijten om op haar rug te kunnen klimmen. Verschrikkelijk, wat een wildebras, ze doet haar naam echt eer aan.


Schat, ik schrijf je gauw weer en zal de kleine alvast een dikke zoen van je geven. Schrijf gauw hoe het met iedereen in Holland gaat en Martin en Ina ook: dikke kus! (je heb ze toch wel bedankt met iets leuks voor de zorg aan Rimsky?)

Bis Zum! Je Fieke

dinsdag 11 november 2008

Hoofdstuk 9: Nieuwe vrienden

Hoi Rims, daar zijn we weer!

Ben ik nu hier de enige normale mens op dit eiland? Uwe, je weet wel, die Duitse vriend van Frank, is opgepakt nog vóór hij zijn softijs machines kon plaatsen! Hij is - onder geleide - met het eerste vliegtuig terug naar Duitsland gebracht. Waarom? Hij had uiteraard een vergunning aangevraagd, maar bij antecedenten-onderzoek moest hij een vingerafdruk laten maken en viel hij door de mand door zijn vijf vingers tegelijk aan te bieden! Ah, wist de immigratiedienst, die heeft meer met dit bijltje gehakt en zodoende! Nou Finger nog, die rare vriend van hem, opgehoepeld, maar die moet eerst de stal verkopen, volgens Frank. Ben benieuwd of ik concurrentie krijg.


Ik heb je vorige keer verteld van een Hollander die ik dagelijks in het Steakhouse hiernaast ontmoet: Jan S. Oók hij had gereageerd op de advertentie van Frank in De Hoefslag. Hij heeft een vriendin, Loes, die volgens zijn zeggen net zo paardengek is als ik, en wilde samen met haar hier die manege opzetten. Alleen… wij waren hem net voor! Een week nadat wij ’ja’ gezegd hadden, kwam hij opdraven en dat was dus te laat.
Hij wil echter hier wel blijven, want hij kan niet meer terug naar Holland. Hij is getrouwd, was een relatie begonnen met Loes en op een avond kwam hij thuis waar hij op de stoep een grote bende aantrof. Zijn vrouw had alles wat hij bezat uit het raam gesmeten en ook zijn sleutel paste niet meer. Enfin, nu is hij toch hierheen gekomen en Loes komt over een maand of zo. Hij is druk bezig met een Hollandse compagnon villa’s te verkopen in Quinta Roja, een urbanisatie in Santa Ursula, hier dichtbij. Onlangs stond hij huilend op mijn stoep en vertelde hij dat hij was geconfronteerd met een gepensioneerde arts, die daar een huis had gekocht. Hij kwam de sleutel halen en samen gingen ze naar zijn prachtige villa, maar daar aangekomen konden ze er niet in: het huis was bewoond door een andere eigenaar. Die man was helemaal overstuur omdat al zijn pensioengeld was gestoken in deze mogelijkheid om hier op de Canarische Eilanden te genieten van een mooie oude dag.
Jan was heel geëmotioneerd en weet zich geen raad: ”blijf ik dit doen - er waren villa’s die al driemaal waren verkocht aan verschillende eigenaren wat mogelijk lijkt te zijn door een zg. eigendomsbewijs, een ‘poder’, niet te verstrekken - of zoek ik wat anders?” Hij wacht nu op Loes en gaat met de eigenaar van die finca praten omdat hij zo geen zaken wil doen. In de Spaanse krant stond een groot artikel over dit soort praktijken op het vasteland van Spanje, waar zelfs Prins Carlos slachtoffer was geworden!

Met de paarden gaat het goed. Ik rij ze om de beurt, want zolang ik geen reclame kan maken is er niet veel te doen. Ingrid loopt de deur plat en verwijt me dat ik geen zak uitvoer. Nou, daarin heeft ze een beetje gelijk, want Bob neemt vaak de ruiters mee de campo in en strijkt zodoende aardige fooien op. Vooral van de vrouwen, die zijn gek op hem. Intussen lig ik met Carol op het dak uit te rusten, haha.


En dat kan onze ‘Inge’ zoals Frank haar noemt, niet hebben! Wat een figuur is die Frank. Hij is een soort beroemdheid hier en ik moet zeggen: hij heeft stijl. Waar ik ook kom, zie ik zijn auto ergens staan en even verder zit hij op een terrasje aan de boulevard aan zijn glaasje melk met een tros vrouwen om hem heen. Laatst was ik bij hem thuis met Thomas en Chris van het Steakhouse een kopje thee drinken en opeens komt Ingrid binnen. Frank kijkt haar onderzoekend aan en vraagt: ”Ist Oma da?” Ingrid antwoord bevestigend en Frank zegt: dan kom je maar een andere keer terug, als je periode over is!” Ik stond paf. Maar de blonde fee niet, hoor: ze draaide zich om en liep weg. Tja, hij kan ze met bosjes krijgen en zij weet dat, maar hij wil zich niet binden, heeft ze me wel eens verteld.


Over dat hondje voor Rimsky: natuurlijk is het zielig om die van zo’n klein jochie af te pakken, maar wie zegt dat het mijn Paquito niet is? Hij lijkt er sprekend op, twee druppels water. Misschien heeft zijn vader hem van mij gestolen! Nee hoor, maak je geen zorgen: er lopen genoeg hondjes rond hier, dus hij heeft zo een ander.
Brengt me op John. John spoort echt niet. Hij heeft een groot litteken over zijn neus van boven tot onder, dus wilde ik het verhaal daarachter wel eens weten. Niet normaal: hij heeft een schip hier liggen, in de haven van Los Christianos, een klein plaatsje in het zuiden van het eiland. Daarmee wil hij met toeristen gaan vissen langs de kust, een goede business dacht hij, maar hij heeft daar een vergunning voor nodig en heeft de advocaat van Frank, Chuchu of zoiets, zo wordt ie genoemd, in de arm genomen. Hij heeft al 10.000,- gulden, zegt hij, vooruit betaald en die papieren komen maar niet los. Elke keer is er weer een ander probleem. Afijn, daarom zit hij ook aardig op zwart zaad, want hij verdient natuurlijk niks. Maar goed, dat schip, een Urker kotter, heeft hij voor een habbekrats op de kop getikt en van Holland hierheen gebracht, samen met een vriend. Het probleem onderweg was het voedsel inslaan, omdat ze bijna nergens in een haven mochten aanleggen. Ze hebben een verschrikkelijke ruzie gekregen, waarbij die vriend hem een hap uit zijn neus heeft gebeten. ”En waar is die vriend nu?” vroeg ik. ”Overboord geslagen,” zei hij. Mijn mond zakte een meter naar beneden van verbijstering. Plots begon hij zo te bulderen van het lachen, dat ik tot nu niet weet of ie het meende of niet.
Enfin, hij spoort niet. Hij had een goed idee: een paardentocht rond het eiland met toeristen. Hij kende wel een paar jongens die dat dolgraag zouden willen en voor mij betekende dat: kassa! Afgesproken: elke dag bellen hoe het gaat en zodra een paard iets mankeert gaat hij/zij naar Puerto terug. Zes paarden nam hij mee en ik nam afscheid met pijn in mijn buik. Ik kon niet geloven, dat ik die vent vertrouwde met bijna ons hele bezit. Gelukkig zijn ze weer terug. Pas toen hij in de woestenij in het zuiden van het eiland was gearriveerd, belde hij op: of ik verse paarden wilde sturen!!!! Je begrijpt het al: ik ben ontploft. Onmiddellijk terug naar huis terug, zei ik woedend, ik laat ze halen met de furgón. De familie van Michelangel heeft ze opgehaald en weer netjes teruggebracht. John vroeg de helft van het geld terug, maar ik vond dat ik dat wel mocht houden om de dierenarts te betalen.

Zo Rims, ik ga slapen. Moet de was nog doen, die ligt te sudderen in het bad. Van wasmachines hebben ze hier niet gehoord, dus moet ik alles met de hand doen. In elk geval zal ik zorgen dat alles schoon is, zodra je op het eiland komt. Nog eventjes en dan…

Dikke zoen en knuffel de kleine van mij.

Fieke

Hoofdstuk 8: De eerste belevenissen

Nog anderhalve week en jullie komen hier. I am exited! Ik verlang erg naar jullie en tel de dagen af! Ben zo benieuwd hoe de kleine er uit ziet, hij zal wel weer gegroeid zijn! Dat hij bij Martin en Ina niet naar de kleuterschool gaat kan ik me voorstellen, maar hier moet hij wel naar school, hoor. Enfin, dat heeft nog alle tijd.
Frank heeft een pasgebouwd appartement gevonden aan de overkant van zijn huis. Ik moest 2.000,- pesetas borg storten, maar krijg dat terug als ik de woning netjes achterlaat. Het heeft een kleine woonkamer en een slaapkamer, keukentje en badkamer met ligbad en een tuin. Klein, dat wel, maar eindelijk op mezelf! Ik vind het heerlijk. Elke morgen loop ik via de ‘carretera’ (een autoweg met druk verkeer) naar de stal, binnendoor over een pad dat ik heb gevonden door de bananenplantages.
Ook heb ik een staljongen via Frank aangenomen: Michelangel. Een schat van een jongen van 17 jaar en zover ben ik blij met hem. Ik moet veel uitleggen, maar dat is goed voor mijn Spaans.



Verder moet ik je een nogal pijnlijk verhaal vertellen. Gisterenmiddag kwam ik terug van een buitenrit en was verd… Paquito verdwenen! Zijn halsband lag leeg op de grond aan de vlaggenmast bij de omheining, waar ik hem altijd aan vastbindt. Ik heb me wezenloos gezocht, ook Michelangel kon hem niet vinden. Ik neem het hem wel kwalijk dat hij niet goed heeft opgelet, maar ja, als hij in de stal bezig is kan hij niet zien wat daar beneden gebeurt. We nemen aan dat hij gewoon is gejat.
Anyway, ik voelde me er erg rot onder want dan heeft Rimsky, als hij komt, geen hondje. Nu heb ik wat Hollanders leren kennen, die hier regelmatig in het steakhouse zitten. Daaronder John, een hartstikke aardige gozer waar ik veel lol mee heb omdat hij totaal gestoord is. Zo nodigde hij me laatst uit voor een etentje in een Hollands restaurant, waar hij mij de eigenaar, Guus genaamd, voorstelde, maar John had nog maar geld voor één portie! Nu had ik ook niet zoveel geld bij me en met twee vorken hebben we van één bord heerlijke kip met kerrie gegeten. Heerlijk! Guus, eigenlijk ’n rare vent, zat er kennelijk niet mee.
Vanmorgen heeft John me meegenomen met zijn Citroën Jeep en zijn we op zoek gegaan naar een soortgelijk hondje. Geen probleem: we zagen ergens in een dorpje in de bergen een jongetje op straat lopen met een klein paquitootje, John stapte uit, drukte de jongen 25 pesetas in de hand en nam hem mee. Het jongetje was tè verbouwereerd om te beseffen wat er eigenlijk gebeurde, maar ik heb weer een hondje. En het resultaat telt, nietwaar?

Op een dag kwam een Engels stelletje naar boven, Bob en Carol. Carol is een kleine opdonder met prachtige donkere krullen en Bob lijkt zo weggelopen uit de film, maar dan wel een Krimi. Lange blonde haren, bouwvakkerstiepje en op zijn vingers ‘Dylon’ getatoeerd. Fantastische mensen, zo is inmiddels gebleken. Beiden zijn gek op paarden en ze hebben aangeboden mij te helpen met uitrijden. Bob bood aan om de stallen schoon te maken, maar ja, ik heb Michelangel en die kan ik niet zomaar een schop onder zijn achterste geven. Ze leven samen, maar volgens Carol mag haar familie dat niet weten. Zij krijgt maandelijks een toelage van haar vader opgestuurd onder voorwaarde dat ze Bob nooit meer zal zien.
Een tragisch verhaal gaat daaraan vooraf. Zij komt van hele goede huize: haar vader is een vooraanstaand zakenman in de Real Estate in Engeland en bezit half Engeland (nou, ja!). Ook in de Algarve in Portugal bezit hij verschillende urbanisaties. Carol’s broer was de lijfarts van Churchill. Ze is een paar maal getrouwd geweest en haar huidige man is een Italiaanse graaf. ‘Boring’ vindt ze hem. Ze heeft op een avond een ongeluk veroorzaakt, waarbij ze Bob heeft aangereden. Zwaar gewond heeft ze hem mee naar huis genomen om hem te verzorgen en is zwaar verliefd geworden op hem. Hij komt uit Stratford-on-Avon en praat zo Cockney als het maar kan. Vreselijk taaltje komt uit zijn strot. Samen zijn ze hem gesmeerd omdat haar ouders er alles aan deden om contact tussen hen beiden te verhinderen, en dat ging met grof geschut, zo te horen. Nu willen ze beiden hier op het eiland blijven en zoeken ze werk. Carol en ik hebben ontzettend veel plezier samen en we zijn al echte vriendinnen. Ze doet alles voor me, en neemt - al of niet samen met Bob - de klanten mee uit rijden. Soms gaat Bob alleen en dan jaagt hij vooral de Duitse klanten schrik aan door er in volle galop vandoor te gaan. Ik moet hem wel temperen, want ik wil geen problemen hier. Carol vertikt het om met Duitsers te rijden. Ongelooflijk: ze spreekt 8 talen, maar vertikt het om Duits te praten. Ook tegen Ingrid, ze vertikt het gewoon.

O, ja moet ik ook nog vertellen: ik heb een nieuw paard gekocht. Een kleine opsodemieter - Pajarito - met ijzersterke bergbenen, want het is een eilandpaard. Hij komt uit de stal van de vader van Michelangel en ik heb hem nodig bij het uitrijden. Sevillano, één van de schimmels, struikelt namelijk over elk steentje onderweg en zo heb ik geen reet aan hem. Om de haverklap moet ik de mensen oprapen, terwijl die suffe ruin gewoon lekker op zijn kont blijft zitten!




Nou schat, weer een heel verhaal, waar je het even mee moet doen. Morgen vertel ik je over Jan, een Hollander die een week na mij op het eiland is gekomen en waarmee ik veel contact heb. Nee, maak je geen zorgen! Niettemin… leuk verhaal! Bis Zum.

Veel liefs van Fieke

dinsdag 4 november 2008

Hoofdstuk 7: Plaza Toros


Toen ik hier aan kwam in het midden van de nacht met de furgón (zo heet zo’n truck waarmee de paarden zijn vervoerd, van de haven naar Puerto de la Cruz) schoot ik gruwelijk in de stress. Na een barre rit, waarbij ik tussen de paarden stond zonder ruimte om even te zitten, en door elk bultje en gat in de weg een halve meter omhoog schoot, zag ik een stuk of vijf mensen op mijn paarden raggen. Ook Frank was daarbij, met een aantal vrienden, die ze eventjes wilden uitproberen! Ik was woest! Een week lang hebben die beesten staan wankelen op een schip om doodvermoeid na die reis met die truck hier aan te komen, en dan gaan die kerels ze nog even verder afjakkeren. Ik zal je zeggen, dat ik me niet populair heb gemaakt, want ik heb ze niet zachtjes uitgelegd wat ik ervan vond.
Later stelde Frank me Pepe voor, een lieve dikke schat van over de vijftig, die beloofde dat hij goed voor mijn paarden zou zorgen. Daarna reden Frank en ik naar zijn huis waar ik een weekje mocht logeren. Hij zou intussen uitkijken naar een huis voor mij.

De volgende morgen wilde ik meteen naar de paarden, maar Frank had een heerlijk ontbijtje klaar gezet waar ook Ingrid kwam aanzitten. Voor het eerst was ik me bewust van de omgeving: zijn villa ligt dan wel aan een hoofdweg, maar wordt gescheiden door een grote tuin voor, zij en achter waarin palmbomen, oleanders en Birds of Paradise bloeien, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. De zon, die ochtend, scheen en de lucht was diepblauw. Er kwam een golf van blijheid over me: hier was ik dan eindelijk, in Paradise! Rims, ik voelde me gelukkig.



Iets minder gelukkig werd ik toen ik zag dat hij nog helemaal niks aan de stallen had gedaan!
De manege is een buitenproportioneel stuk kaal geplukte bananenplantage met een houten omheining aan twee kanten van de volgende plantage en rechts de grote muur van het Steakhouse en de Sala de Fiesta die ernaast liggen. De stal ligt aan het einde van de buitenbak met een pad omhoog. Je kijkt er over de daken en de palmbomen en in de verte zie je de glinsterende zee. Aan de andere kant de bergen met daarboven uitstekende in de vorm van een witte borst: de met sneeuw bedekte vulkaan, El Teide. Prachtig! Zo mooi.
Afijn, hij had de stallen niet gebouwd want hij had geld nodig, zei hij, dus heb ik hem de eerste maand huur gegeven, 3000,- gulden. Een rib uit mijn lijf, maar afspraak is afspraak. Hoewel ik me echt niet kan voorstellen dat hij onze fl. 10.000,- voorschot voor deze armoe had gebruikt. Goed, hij zou er meteen aan beginnen.

Op dit moment zit ik onder een heerlijk warme zon op de tribune van de Plaza de Toros met een grote pot leerolie en een hoop doeken om de zadels en hoofdstellen in te vetten. Ik heb er even alle tijd voor, want de stal wordt op dit moment gebouwd, voor de 2de keer, Rims, en wéér staan onze paarden in die stinkende stierenstallen achter de arena. Wat was het geval? Frank had de afscheidingswanden van beton laten maken, ik denk zo’n 10 cm. dik en de volgende dag lag alles weer in puin.
Zijn hengst was losgebroken die nacht en heeft zich even uitgeleefd op mijn merries! Verschrikkelijk, zoals hij ze had toegetakeld. Bij Viuda, de oudste merrie godbetert, was de nek ontveld van oor tot schoft. Ook de andere paarden hadden behoorlijk veel verwondingen op gelopen. De dierenarts is erbij geweest en heeft ze ingespoten tegen tetanus. Het was een drama, Rims, ik kon wel huilen. Frank kon er niet onderuit om de stal opnieuw te bouwen, muren in elk geval dubbel zo dik met dikke houten balken ertussen, en die hete hengst van hem, een pracht van een Andalusiër overigens, te muilkorven, voor mijn part.


Maar goed. Don Pepe zorgt nu goed voor ze. Hij werkt hier in de Sala de Fiesta, de feestzaal voor toeristen die hier komen om onder het genot van een diner een flamencoshow mee te maken met aansluitend een stierengevecht voor novillos: kleine ongevaarlijke stiertjes die na twaalven in de arena worden losgelaten om de toeristen te amuseren.
Maar om bij mijn paarden te komen, moet ik door die feestzaal, of restaurant, zo je wilt. Dus als ik 's avonds moet lessen - en dat gebeurt wel elke avond - loop ik met de paarden tussen de tafeltjes door naar buiten, terwijl Pepe achter me aansjokt om eventuele drollen op te vangen! Terug is het moeilijker want dan is het feest in volle gang: een fantastische wervelende show van een groep flameco-dansers, echt professionals, volgens Pepe, die ondertussen wijn inschenkt aan de tafeltjes. Nou maken die dansers hetzelfde geluid als de paardenhoeven, dus is hun ritme helemaal verstoord. Ik heb dan moeite om mijn lachen in te houden maar Pepe krijgt het elke keer spaans benauwd en helpt me maar gauw zodat het paard niet schijtend de feestzaal verlaat.
’s Middags als de groep repeteert denk ik prompt dat de paarden los zijn en ren ik het restaurant binnen: oh, perdón, perdón, uhh ik dacht uhh..
Tjonge, wat een situatie, die dansers kunnen me wel schieten..!



Een paar dagen later was de stal alweer klaar, eindelijk zou ik kunnen beginnen. Meteen kwam onze Ingrid weer op de proppen: je moet reclame maken in de hotels zus, folders verspreiden zo, en vooral: elke dag de internationale vlaggen hijsen, die Frank bij de ingang in een rij had geplaatst en elke avond weer strijken. Steeds is het: je moet dit, je moet dat, ik word gek van dat mens. Totaal geen verstand van paarden, maar wel van bevelen geven. Zal wel iets Duits zijn! Maar goed, ik heb ze verteld dat jij de folders gaat maken en de eerstvolgende keer zal meebrengen.
Voorlopig kan ik klanten krijgen van Uwe, die ook een stal met wat paarden blijkt te hebben maar bezig is met de vergunning voor het plaatsen in de stad van softijs-machines. Uwe vind ik een beetje een engerd, maar er komen wel klanten via hem naar boven. Frank is een echte playboy. In zijn strakke fluwelen broekjes zie ik hem in de verte aankomen met zijn twee, soms drie ‘wolven’, duitse herders, die hem vooruit lopen. Je ziet hem overal in Puerto in zijn grote witte cabrio Corvette rijden en als hij uitstapt blijven zijn honden waken in de auto. Hij drinkt alleen maar melk, maar dat hadden we al geconstateerd toen we met hem spraken in Alta Vista vorig jaar november. Enfin, ik ben een middagje met hem mee gereden naar Puerto aan de kust om de hotels te bekijken waar ik de folders straks moet neerleggen op de balie. Af en toe hebben we een verschil van mening hoe een en ander aan te pakken, maar ik zet mijn zin wel door, hoor. Het Steakhouse hiernaast en de Sala de Fiesta zijn ook van hem, verder heeft hij een bar ergens ’beneden’ die alle ook zijn gepacht door Hollanders. Thomas en Chris van het Steakhouse zijn blij met mijn komst en heel erg aardig. Ik zit er vaak en als ik weg ben passen zij op Pacquito, dat hondje voor de kleine, weet je nog? Zo Rims, er moet wel gewerkt worden, dus stop ik er weer mee. Morgen trek ik in mijn nieuwe appartement die Frank voor me heeft geregeld.


Dikke zoenen. Ik verlang erg naar jullie. Fieke