maandag 17 augustus 2009

Hoofdstuk 64: Oliecrisis

La Orotava, 12 november 1973

Lieve allemaal,

Na onze terugkomst op Tenerife is er nogal veel veranderd. Op de tv zagen wij de beelden over de Arabische olieboycot die onder andere ook Nederland heeft getroffen. Hiervan hebben wij nog niet direct last en er is nog volop benzine te krijgen omdat de olie hier uit Venezuela komt. Maar wel merken we duidelijk dat het toerisme opeens is ingestort. Er komen vrijwel geen toeristen meer hier naar toe en dat is met het vooruitzicht van de maand december, toch altijd een drukke tijd hier, desastreus voor de economie van de Canarische Eilanden. Alles drijft hier op het toerisme. Langzaam zie je hoe het ene restaurant na het andere sluit, plotseling zijn vele hotels volkomen leeg, personeel wordt ontslagen, er heerst grote somberte.
Ook wij merken natuurlijk duidelijk dat er een teruggang is te bespeuren in onze opdrachten, adverteerders voor ons blad trekken zich terug of zijn er plotseling vandoor gegaan. De eigenaar van een van de grootste nachtclubs hier, ook een Hollander, is net als zoveel anderen, plotseling met de noorderzon vertrokken met achterlating van een zee aan schulden. En ja, inderdaad, ook wij kregen nog geld van hem.
Het Chinees/Indische restaurant van Guus, de Amsterdamse eigenaar, is ook gesloten en wordt nu op een andere locatie, maar wel stukken kleiner, voortgezet. Ze blijven dus wel doordraaien en dat is een prettige gedachte omdat wij onze portie saté dus niet hoeven te missen. Maar hoe lang blijft dat nog?
De Duitse financier van Donde y Que heeft ons meegedeeld dat hij niet langer het papier voor het blad wil voorschieten (papier wil Maype, onze drukker, altijd contant vóór het drukken betaald hebben) en of wij dat maar zelf voortaan willen voorschieten. Theo zat meteen in zak en as omdat dát geld er gewoon niet is. Wat ik eigenlijk ook weer vreemd vind, waar blijft dat geld toch allemaal? Langzamerhand begin ik te begrijpen dat diverse mensen uit dezelfde ruif mee eten en daardoor maar weinig geld overblijft voor het vele werk wat wij verzetten. Maar goed, om het drukken van het blad niet te stagneren hebben Fieke en ik het maar zolang voorgeschoten, wel met de angstige vraag of wij het geld ooit nog wel terug zullen krijgen. Want als de situatie hier zo blijft en de ene zaak na de andere sluit, ja, wat moet je dan met een blad voor toeristen die niet meer komen?
Maar voor de rest gaat alles z’n gangetje. Elke zondag rijden wij naar het zwarte zandstrand van San Marcos om de lekkerste calamaris van de wereld te eten of naar Los Cristianos om van de lekkerste kip van het spit van Tenerife en omstreken te smullen, en omdat het overal erg rustig is ben je plotseling de beste klant en wordt je letterlijk met open armen ontvangen!
De achtergebleven buitenlanders hebben een hechte band, we weten allemaal dat het maar tijdelijk is en proberen er maar het beste van te maken. We komen er wel weer overheen. Althans, dat hopen wij...

Ik wens jullie het allerliefste en hoop in mijn latere brieven weer wat positievere berichten te mogen optekenen. Ook namens Fieke en de kleine Rims de nodige smakkerts en het allerliefste toegewenst.

Rimsky

Geen opmerkingen: