woensdag 14 april 2010

Hoofdstuk 73: Reis naar Nederland

Hilversum, 11 juni 1974

Lieve Fieke,

Een lange tijd geleden dat je wat van mij hoorde, maar we zijn ook niet zomaar in Holland aangekomen.
Bij het afscheid op de kade van Santa Cruz werd ik best wel even emotioneel, je ziet jou en Rimsky steeds kleiner worden en terug is niet meer mogelijk. Tenerife verdwijnt langzaam steeds verder weg en opeens voel je je alleen. Oké. Edward en Nora waren bij mij, maar toch...
Ik weet niet of je het gevolgd hebt, maar net voordat ze de loopplank ophaalden was er een Duitser die o zo nodig nog even een ‘Zeitung’ wilde kopen bij de kiosk op de kade. Hij was nog niet zo lang van de boot af of de loopplank werd van het schip losgekoppeld, wat natuurlijk een enorme paniek veroorzaakte bij zijn vrouw die op de boot bij de reling stond. Maar wat ze ook schreeuwde, niemand hoorde haar en Duitse Henkie kon de boot niet meer op!! Daar stond ze dan met haar hele hebben en houden, met de koffers en auto aan boord en Heinrich op de kade in een T-shirt en een te lange korte zomerbroek, zonder portefeuille maar wél een krant onder zijn arm... want die had hij dan weer wel gescoord. Ik vermoed dat die vrouw op Gran Canaria, waar we later nog aanmeerden, wel van boord zal zijn gegaan, maar dan wel zonder auto, want die stond helemaal achterin omdat de boot pas in Cadiz weer zou worden gelost. En dan te weten dat je aan boord ook gewoon Duitse kranten kon kopen!!! Die vrouw hebben wij in ieder geval nooit meer gezien.


De bootreis zelf was er een van verveling, een oersaaie reis die werd opgevrolijkt door ’s middags een potje bingo met de andere passagiers, waar je uiteindelijk uit wanhoop aan mee gaat doen omdat je op het diepzwarte water van de oceaan ook wel uitgekeken raakt.
Hoogtepunt was het eten ’s avonds, dat was wel smakelijk en daarna rennen naar de lounge om een goede zitplaats voor de Spaanse speelfilm die we dus niet konden verstaan! En ook geen ondertiteling.
Maar goed, na twee nachten kwamen we de derde dag in Cadiz aan en het ontschepen ging vrij vlot. En net zo vlot waren wij de stad uit, richting Sevilla. Vandaar verder richting Cordoba. Dat ging dus gesmeerd, maar onderweg, net bij het begin van een plaatsje, Carmona genaamd, was het gebeurd, de auto sloeg af en startte niet meer. Gelukkig kon ik de auto nog free-wheelend aan de kant krijgen, maar daar sta je dan.
Heel toevallig kwamen er net twee agenten van de Policía de Tráfico op motoren aangereden en stopten onmiddellijk om te helpen. Maar wat ze ook deden, de auto wilde niet meer starten en dan begin je je heel erg ongemakkelijk te voelen. Een van die agenten nodigde mij uit om achterop zijn motor plaats te nemen en hij reed Carmona in, op weg naar een ’garagebedrijf’. Hij zette mij af en vertelde aan de garagehouder wat er aan de hand was, maar, ik was er eigenlijk al bang voor, het was zaterdagmiddag, en probeer dan maar eens nog geholpen te worden. Geen probleem, zo stelde de garagehouder mij gerust, hij had inmiddels een ’specialist’ gebeld om te komen kijken en ging, samen met mij in zijn takelwagen de auto en Edward en Nora ophalen. Onderweg wees hij een hotelletje aan waar we eventueel konden slapen als het wat langer zou gaan duren.
Oké, toen de auto in de garage stond en, ik denk zo’n 4 man, met mijn auto bezig waren, zijn wij maar stilletjes naar het hotel gelopen waar kennelijk de avondmaaltijd net begon en het beredruk was met hele families. Wel heel lekker gegeten, ik weet echt niet wat het was, maar het smaakte goed. Daarna weer naar de garage gelopen en je hoopt alleen maar dat je de auto klaar ziet staan. Niet dus. De garagehouder kwam naar ons toe en vertelde dat, omdat het iets electronisch was en er een deskundige bij moest komen, ze er pas maandag mee konden beginnen. Van ellende zijn we weer naar het hotelletje gelopen, twee kamers besteld en, na een paar drankjes, maar naar bed gegaan.
De volgende dag koffie gedronken, en omdat het heerlijk weer was, een stuk gaan wandelen, richting een klooster die hoog op een heuvel lag. Bij alles wat je maar ziet blijf je extra lang staan, want de dag is nog lang!!
In de middag zijn we van pure ellende naar de bioscoop gegaan, een rumoerige zaal vol kinderen keek met ons mee naar de een of andere Tarzan-film in zwart/wit. Hoe dan ook, we zijn de dag doorgekomen, hebben wat gegeten en wat gedronken en vroeg naar bed gegaan. De volgende dag naar de garage gelopen in de hoop meteen weg te kunnen rijden. Tot mijn verbijstering zag ik dat mijn hele dashboard er (weer) af was gehaald, honderden draden staken er onderuit, kortom, één grote puinhoop... maar de mensen waren heel aardig. Uiteindelijk vertelden ze ons, na een paar uur, dat ze met zoveel electronica er ook niet uitkwamen! Ze zouden ons naar Sevilla slepen en bij de Volkswagendealer zouden ze ons dan meteen helpen. Ook dat hadden ze al geregeld. En ik moet zeggen, we werden inderdaad meteen geholpen en na twee uur wachten kregen wij het sein dat wij weer konden rijden. Al met al waren we al aardig wat geld kwijt aan beide garages, maar we besloten nu maar ’s nachts door te rijden om een hotel uit te sparen. Godzijdank, we waren in ieder geval opnieuw onderweg en weer passeerden we Carmona, toeterden een paar keer toen wij ’onze’ garage passeerden en waren weer in opperste stemming, muziekje aan, sigaretje tussen de lippen en kachelen maar... tot... net even buiten Carmona, de motor wéér afsloeg!!! De wagen stond in de berm en Nora en Edward zouden liftend proberen de garage in Carmona weer te waarschuwen. Gelukkig kwam er net een grote vrachtwagen voorbij die meteen stopte en beiden meenam. God, wat voel je je dan opeens eenzaam. Kom, dacht ik, laat ik toch minstens de motorkap van achter even open maken en omdat ik in de garage in Sevilla al had gehoord dat ze ergens tegenaan tikten heb ik ook maar met de een of andere sleutel overal tegenaan zitten kloppen, stapte de auto in en draaide de sleutel tegen beter weten in om, en je gelooft het niet... de auto startte onmiddellijk. Ik ben als een gek op de weg gekeerd en de vrachtauto met Edward en Nora achterna gereden. In Carmona waren ze net bij de garage aan het uitstappen. Ik toeterde luid om ze te waarschuwen, want ik durfde de motor niet meer uit te zetten. Kortom, binnen een halfuur stonden we weer bij de Volkswagengarage in Sevilla en ik legde uit dat we zo in geen geval helemaal naar Holland konden rijden. Tja, dan moesten we maar een hotel zoeken, want dan zouden ze er een nieuwe benzinepomp in zetten, want dat was eigenlijk het hele verhaal. Maar die benzinepomp moest wel uit een magazijn in Málaga komen en per vliegtuig naar Sevilla worden gevlogen en dat zou minstens twee, misschien wel drie dagen duren…
Uiteindelijk hebben we midden in Sevilla een hotel gevonden, heel leuk, restaurant in de (overdekte) patio, royale kamer voor ons drieën, het eten was heerlijk, alles bij elkaar ook erg duur natuurlijk. Omdat de kosten al aardig de pan waren uitgerezen hebben we de volgende dag een hostal gezocht, stukken goedkoper, maar stukken minder mooi. Twee dakkamers in zinken uitvoering, loeiheet en behoorlijk lawaaierig. Maar wel veel van Sevilla gezien, overal weer extra lang staan kijken, heel uitgebreid met een drankje op een terras, ’s avonds weer een bioscoop opgezocht, ons afvragend waar de film eigenlijk over ging om daarna maar snel te gaan slapen.
Na twee dagen weer naar de garage en waarachtig, de auto stond klaar. Eigenlijk de vorige dag al, maar ze wisten niet hoe ze ons moesten bereiken! Balen, balen, balen…
En daar gingen we weer, langs Carmona, maar nu geen getoeter meer bij de garage en we kwamen steeds verder en verder, richting Madrid, richting ambassade, want de bodem van de portemonnaie was zichtbaar. We moesten dus gewoon ordinair geld lenen! Maar bij de ambassade bleek al snel, dat dit iets te gemakkelijk gedacht was, ze wilden ons wel geld lenen, maar dan moest eerst door iemand geld naar Madrid worden overgemaakt en zodra dit binnen was zouden ze ons het geld geven. Nou, daar heb je geen ambassade voor nodig maar stom toevallig liet Edward zich ontvallen dat hij nog een geldige reis- en kredietbrief van de ANWB had en dat bleek een toverwoord want meteen kregen we te horen dat de cheques zonder probleem konden worden ingewisseld. In wat voor munteenheid ook, Spaanse peseta’s of Hollands guldens. U zegt het maar. Nou, dat probleem was dus ook weer opgelost en met een zak vol geld zetten wij onze reis door richting Nederland. Nog drie overnachtingen hebben we gehad, een even voorbij Madrid, een bij de Spaans/Franse grens in de Pyreneeën en de laatste in Frankrijk, tussen Bordeaux en Parijs, daarna zijn we in één ruk doorgereden naar Holland, doodmoe kwamen wij in Hilversum aan. Alleen was Edward vergeten om mijn ouders te waarschuwen zodat ze plotseling werden geconfronteerd met drie slapers en een hele hoop bagage! Maar dat kon ons niks schelen.
Ik zal je in een volgende brief verder vertellen hoe het hier is en wat ik zoal ga doen of heb gedaan.
Ik wens jullie veel liefs, hou je haaks op dat ‘verschrikkelijke’ eiland (zat ik er maar weer) en mocht er iets bijzonders zijn dan ben ik natuurlijk telefonisch bereikbaar.

Rimsky

Geen opmerkingen: