maandag 27 oktober 2008

Hoofdstuk 4: Fieke op zoek naar paarden

Zuid Spanje, december 1971

Zo, ik heb me min of meer genesteld op mijn hotelkamer. Het hotel is niet groot, maar mijn kamer is ruim en heeft ál het nodige: er staat een tweepersoons bed, grote kast voor mijn kleren, badkamer met bad en een bureau waaraan ik jou nu schrijf.
De hele reis ging voortvarend. Fijn dat je moeder op Schiphol was om afscheid te nemen. Om ongeveer half drie ben ik op de Airport van Malaga aangekomen, waar ik die commissionair van Frank zou ontmoeten. Bij de douane kreeg ik mijn eerste cultuurshock, toen ik al mijn tijdschriften uit Nederland moest afgeven, omdat er teveel bloot in stond. Zelfs de Panorama moest ik afgeven, nu vraag ik je… Maar niets kon me afschrikken, want daar was hij: nee, niet de man waarop ik wachtte, nog even niet, maar de Spaanse zon. Hij scheen in alle glorie en ik werd omarmd door een heerlijke zwoele wind.
Met mijn rode hoed op was ik natuurlijk geen onopvallende verschijning en ja hoor, daar kwam hij op me af: een kleine man, grijs haar, een jaar of zestig, en kromme neus: Francisco Cano Penalvo, de man die mij zou helpen om onze paarden te kopen in Andalucia. Hij stelde zich voor: zeg maar Paco, dat is de roepnaam voor Francisco. Hij zette mijn koffers in zijn Volkswagen Kever en voerde me door Malaga, een supergrote stad, zover ik dat kon zien, want hij scheurde door de straten en ik slingerde van links naar rechts. Intussen lispelde en brabbelde hij er op los en vroeg dingen, denk ik, maar ik verstond er geen barst van, hoor. Daar was geen woord Spaans bij, verzeker ik je, die Spaanse cursus ‘Vamos a Ver’, nou neem van mij aan: helemaal niks herkenbaars!

Enfin, we gingen de stad uit en reden langs de kust zonder dat ik een idee had, waar hij me naar toe zou brengen. Wie was de man eigenlijk? Kende Frank hem wel, of hij Frank? Voorzichtig vroeg ik hem ernaar en uit zijn antwoord kon ik toch wel opmaken dat het goed zat. We gingen door Torremolinos, weet je wel, dat Hollandse toeristenoord waar Pia Beck een pianobar heeft, echt een hartstikke leuk plaatsje, dat ik eens hoop te kunnen bezoeken. Er wordt daar verschrikkelijk veel gebouwd, ook verder langs die prachtige kustweg, waar we opeens bij een klein hotel indraaiden. Leuke entree met zo’n overkapping, weet je wel, een soort markies, ik weet niet hoe dat heet, en een zwembad naast de deur, aan de straatkant, helemaal groen, waar kennelijk nooit iemand in zwemt, dacht ik meteen. Afijn, Paco nam mijn koffers en bracht me naar de kamer en zei zoiets van: zo daar zijn we dan. Ik kreeg een hartverzakking: hij logeert toch hoop ik niet op mijn kamer? Aan mijn gezicht kon hij schijnbaar mijn paniek zien, dus stelde hij me gerust: hij woonde zelf in Malaga en zou van de week terugkomen om een strategie uit te stippelen hoe en waar de paarden te kopen.
Toen hij weg was, heb ik me geïnstalleerd en ben meteen naar de conciërge gestapt om al het geld in de kluis te doen. Dat ging mooi niet door: tot mijn verbijstering weigerde zelfs de ‘jefe’ om het geld in bewaring te nemen. “Ladrones” leerde hij mij het voor mij - tijdens dit avontuur - belangrijkste Spaanse woord: dieven! Dus Rims, zullen mijn tas en ik en de 25.000,- gulden erin – een bedrag gelijk aan een leuk appartement in Utrecht om maar een bijvoorbeeld te noemen - onafscheidelijk worden! Zo erg, dat ik vannacht mijn tas onder de dekens tussen mijn benen heb verstopt. Als iemand op die plaats naar mijn tas grijpt, zal ik dat ongetwijfeld merken, denk je niet?
Goed. Ik eindig nu en ga naar het restaurant beneden, waar ik gisteren mijn fles met een restant wijn, ‘vino tinto’ dus, mocht achterlaten om die vandaag bij het eten verder te kunnen drinken. Tot morgen.

Vanochtend is Don Paco langs geweest om te praten over de plannen om paarden te kopen. Geen idee hoe hij zich dat voorstelt, maar dat zien we wel. Hij was zo weer weg, want ik heb wat moeite om hem te verstaan. Die Andalusiers slikken alle uitgangen in en dan moet ik maar raden - onder de paar woorden die ik ken - wat hij bedoelt. Hij zou van de week weer terugkomen. Intussen verpoos ik me met lezen en wat wandelen. Zoals ik al vertelde, is dit een klein, maar knus hotel. Lezen doe ik in de lounge, die de grootte heeft van een huiskamer, maar dan groter natuurlijk, met comfortabele bankstellen waarin het goed toeven is. Beter dan op mijn kamer zitten, hoewel daar niets mis mee is. Ik lig op de derde etage en als ik wakker word en naar buiten kijk door het kleine raam, dan zie ik het groen van de top van een palmbomen voor een hagelwitte muur afstekend tegen een diepblauwe lucht. Aan mijn hoofdeinde komt flamencomuziek uit de muur vanaf een plaatje met knoppen, op welke ik geen invloed heb. Zodra ik me dan realiseer waar ik ben, voel ik me opgewonden gelukkig. Dat ik dit mag meemaken, denk ik dan.
Na het ontbijt, wat cakejes en vieze koffie, ga ik de deur uit om wat te wandelen langs de zee. Dan steek ik de drukke autoweg over, naar een superlange boulevard langs een heel breed strand aan een schitterende zee. Het weer is nog steeds heerlijk en dat voor december. Binnen nestel ik me op de bank en ga lezen. Er loopt een ober rond, een verschrikkelijk engerd met een zonnebril op waarachter een oog star naar de linkerkant kijkt, die af en toe vraagt of ik wat wil drinken. Hij is best aardig hoor, maar ik vertrouw hem niet: volgens mij heeft hij het op mijn tas voorzien. Ik begin al aardig paranoïde te worden, want ik zie in iedereen een potentiële ladron.

We zijn weer een dag later.
Ik spaar de brieven maar een beetje op, want ze brengen de post hier maar eenmaal per week naar het postkantoor, de Correos. Jawel, weer een nieuw woord. Ik ben vanochtend naar het stadje gelopen en heb een Spaans woordenboek gekocht. Daar studeer ik nu heftig in, hoewel het Spaans-Duits is, maar dat bomt niet.
Hoe is het met de kleine? Ik mis hem nu al. Ik hoop intussen dat je opschiet met de afwikkeling van de zaken rondom de manege en ons huis. Heb je al een koper voor de kantine? Die prachtige eikenhouten bar, die we zelf hebben laten zagen en afwerken, en al mijn spulletjes die ik als cadeau heb gekregen met mijn verjaardag: probeer je ook de andere inventaris wel te redden voordat anderen ermee vandoor gaan? Ik hoor het wel.

Afgelopen donderdag is Don Paco ’s avonds geweest met een bericht van Frank. Die vond dat hij Ingrid maar hierheen moest sturen om te helpen met paarden kopen en de verdere ontwikkelingen te volgen. Ik hoop dat ik hem duidelijk genoeg heb kunnen maken, dat ik niemand’s hulp nodig heb. Wat moet ik daar nou mee? Morgen gaan we op stap door de campo om naar de paarden te kijken die hij op zijn lijstje heeft staan.

Nou, Rims, hoe dit verder moet weet ik niet. Paco heeft me vandaag van de ene boerderij naar de andere gesleept, nou ja, boerderij: een vervallen krot met wat kippen en hier en daar een plukje bruin gras en een of twee paarden. Wat een armoe: ze zijn broodmager en staan met de voorbenen vastgebonden met touw, dus niet aan een halster zoals bij ons, om ze te beletten weg te lopen. Ik zou er nog geen zadel op durven leggen. Lijken in de verste verte niet op die sappige glanzende, volgevreten etters als bij ons. Verder proberen ze me wat aan te smeren; hier heerst echt de mannencultuur en een vrouw met paarden wordt al helemaal niet serieus genomen. Bij het laatste adres, wilde die man me een oude knol als veulen verkopen. Ik kneep het beest onder de kaken, waardoor hij zijn mond moest openen en de man maar protesteren, want ja hoor: getrokken kiezen… schandelijk!
Maar goed, Paco komt van de week weer om een adres te bekijken waar er meerdere uit een stal te koop staan. Misschien kan ik wel een hele stal tegelijk kopen, als ik hem goed heb begrepen.
Ik heb eindelijk bericht van jou gehad. Heerlijk! Als ik het goed begrepen heb, is het huis gestoffeerd overgedragen en de rest zo’n beetje verdeeld? Zonde hoor, als je mijn boeken maar goed onderbrengt, Papa wilde ze wel op zolder bij hem leggen. Dus de kleine is al bij Martin en Ina? Vindt hij het niet vreemd dat jij bij jouw ouders zit en hij in Amsterdam, zo alleen zonder ons? Ik heb begrepen dat ze hem niet op de kleuterschool doen en lekker thuis laten.
Nou schat, ik ga eens kijken wat ze nu weer te eten hebben en schrijf je zo gauw mogelijk verder.

Vanmorgen ben ik naar Torremolinos gelopen over de boulevard. Ik zag in de verte die hijskranen, want ze bouwen er gigantisch, en dacht: dat loop ik wel even. Ik had mijn nieuwe pakje aangetrokken, een crème-leren jasje met dito rokje, omdat de zeewind opeens wel koud is en ik geen jas uit Holland had meegenomen. Het was nog wel een eindje, maar dan heb je ook wat. Een hartstikke leuk plaatsje met restaurantjes en barretjes, en die van Pia Beck heb ik ook gezien. Leuk hoor! Maar alles was dicht, dus ben ik maar weer teruggegaan. Er is een groepje jongeren in dit hotel geland en samen bezetten we de hele lounge. We zitten in een kring en praten alle talen door elkaar. Enig! Daartussen zit een jonge vent, een Algerijn die Frans spreekt maar ook goed Spaans en mij nu en dan overhoort. Vette pret dat begrijp je. Hij is alleen niet helemaal zuiver van de graat, beter gezegd: volgens mij is het gewoon een crimineel op de vlucht. Hij handelt in valse American Express creditcard, een zeer lucratieve business volgens hem. Hij kan mij ook wat leveren, zei hij, maar ik houd me voorlopig maar even bij de paarden. Gisteren echter, heeft hij me een grote dienst bewezen. Ik word al een paar dagen gestalkt door een kerel, die urenlang tegenover het hotel staat te wachten tot ik er uit kom en me achterna loopt. Een keer heeft hij me aangesproken op het strand en wilde met me uit. Ik zei dat ik getrouwd was en alleen ging als jij ook mee mocht. Grapje natuurlijk, maar hij geloofde niet dat ik hier was met mijn echtgenoot. Ik durfde mijn hotel niet meer uit. Ik vertelde het aan die Algerijn en die ging vervolgens met me mee. Dat hielp niet en toen beloofde ‘mijn man’ dat hij hem wel een lesje zou leren. Ik heb hem niet meer gezien en aangezien ik hier geen kranten lees, weet ik ook niet hoe of waar die man gebleven is!

Deze brief gaat nu alvast op de post, anders duurt het veel te lang voordat je iets hoort.

Wees niet ongerust, alles gaat goed hier en ik heb alles onder controle.
Groet iedereen van mij, je ouders en je broers, Martin en Ina en geef vooral de kleine een flinke pakkerd en ontvang zelf veel liefs en een stevige kus van

Fieke

Geen opmerkingen: