dinsdag 9 december 2008

Hoofdstuk 27: Ons nieuwe huis

La Oratava, 8 juli 1972

Lieve allemaal,

Jullie brief hebben wij vrij snel ontvangen en ik denk dat dit mijn laatste brief vóór jullie vakantie zal zijn. Dat het nu in Holland mooi weer begint te worden is iets wat we ons niet meer kunnen voorstellen. Niet dat hier dagelijks de zon volop schijnt, vaak is het zelfs bewolkt, maar de temperatuur is goed. Niet te warm, gewoon heel lekker. Het Oratavadal is dan ook beroemd om zijn zachte klimaat. Vandaar ook de flora vol kleurrijke bloemen en de tienduizenden bananenbomen. Eigenlijk één grote tuin, maar met het voordeel dat je het niet hoeft te onderhouden! Wel moet ik bekennen dat we ’s avonds ook wel eens de (gas)kachel aansteken, maar dat is meer om de kilte te verjagen.

We zitten nu inderdaad in ons nieuwe huis. Je kunt zo’n huis met niets in Holland vergelijken. Het is een soort huis waar vroeger de bananenplanters in woonden, deels zelfs in de berg waartegen het huis is gebouwd. Zoals alle huizen hier overigens is alles gelijkvloers. Het is niet groot, 2 slaapkamers, een woonkamer(tje) maar wel een grote eetkeuken, zo’n beetje de grootste ruimte. Verder is er een badruimte met douche en toilet. Het terras is wel vrij groot, daar verblijf je dan ook zowat de hele dag. Boven ons hoofd hangen volle trossen met wijndruiven, die zijn dan wel bestemd voor de dueño, maar wij krijgen genoeg flessen wijn die hij zelf maakt.
Ontbijt en lunch gebruiken wij op het terras, vaak ook het avondeten, maar wegens gebrek aan een goede verlichting (nog) eten wij veel in de keuken.
Het is heerlijk wonen hier maar moeilijk uit te leggen hoe. Ik probeer het toch. We zitten buiten de stad en toch wel weer dichtbij. Een weggetje langs ons huis leidt naar boven en dan sta je op de toegangsweg naar het stadje. In La Oratava zelf kan je voor alles terecht, er zijn veel winkels, zelfs een warenhuis. De supermercado’s (supermarkten) zijn ruim gesorteerd, veelal artikelen die in Holland niet te vinden zijn. Groenten en het fruit zijn hier uitstekend, veel dingen die ook bijvoorbeeld in Israël te koop waren. En dat eten wij dus veel. Trouwens, dat laatste doen wij goed en uitgebreid, want trek krijg je zeker na een dag buitenlucht.
Zelf sta ik om acht uur op om de paarden te voeren, daarna kruip ik nog een uurtje in bed om wat te lezen of zo. Na het ontbijt begint het werk. De zaken draaien uitermate goed. Gelukkig, want daar moet het uiteindelijk toch van komen!

Wat John betreft zijn we teleurgesteld, zeker na alle hulp die wij hem hebben gegeven. Hij vroeg mij naar partners en ik heb ze voor hem gevonden. Hij vroeg om geld en tot tweemaal toe hebben wij hem geholpen. Nu alles geregeld is heeft hij verder niets met ons te maken, zegt hij. Naar mijn bescheiden mening kan hij die fl. 750,- per maand nooit opbrengen. Wanneer moet hij beginnen te betalen? Ten eerste heeft hij nog geen ligvergunning voor de haven van Los Cristianos, ten tweede is er concurrentie van een Spanjaard met drie kleinere boten (de boot van John is echt stukken aantrekkelijker), ten derde is het niet altijd druk (dit jaar is het zelfs uitzonderlijk slecht, er komen weinig toeristen en de mensen die al komen hebben maar weinig te spenderen). Hij zal het van de wintermaanden moeten hebben (oktober tot en met januari) maar Los Cristianos is nog in opbouw en het duurt nog zeker drie jaar of wellicht langer voor het met Puerto de la Cruz als toeristenstad kan concurreren. Een goed systeem om mensen uit Puerto naar Los Cristianos te krijgen is natuurlijk wel te realiseren, maar hij zoekt het maar zelf uit.

Wat ik van Ronald, die ik nu een week niet heb gezien begrijp, gaat hij toch samen met Linda met dat zeiljacht van die Amerikaan mee. Dat jacht ken ik wel, het ligt naast de boot van John en ik moet zeggen: het is een prachtboot. Ongeveer de lengte van John z’n boot. De eigenaar (je kent hem nu zelf) schijnt nogal moeilijk te zijn, maar Ronald loopt niet in zeven sloten tegelijk. Maandag ga ik maar weer eens kijken, wij moeten dan toch naar Santa Cruz.

De auto doet het nog steeds geweldig, we zijn er erg gelukkig mee. Het is een zespersoons wagen (3 man voorin op de doorlopende bank en drie man op de achterbank, dus echt Amerikaans) maar met z’n vieren zit je er vorstelijk in. Ik gebruik het tegenwoordig veel om voer te halen, dat haal ik dan bij de voerfabriek in Santa Cruz. Een makkie, want de kofferruimte is enorm.
Met een jaar verzekering, een jaar wegenbelasting, twee extra reservebanden, een radio en vijf liter olie voor fl. 750,- gekocht. Geen geld dus. Alleen de overschrijvingskosten waren hoog (als buitenlander zijnde) en dat kostte zo’n fl. 75,-. Benzineverbruik is weinig, oliegebruik matig (maar ik heb 5 liter reserve!), het is wel te verhelpen met een nieuwe zuiger, maar dat geloof ik voorlopig wel. Verder is de auto helemaal overgespoten (het ziet er inderdaad als nieuw uit) in ’oceanblue’, een soort pijn aan je ogen blauw.


Afgelopen week heel wat afgeschilderd, de keuken, woonkamer en de badkamer (de meeste finca-huizen hebben geen badkamer, zelfs geen toilet, maar Onno, de voormalige huurder heeft dit aangelegd) en het resultaat is verrassend leuk geworden. Er valt nog heel wat te doen, maar dat komt langzamerhand wel. Net als in Holland loopt het aardig op, maar bij diverse zaken krijgen wij een behoorlijke korting en beginnen zo aardig in onze spulletjes te raken.
Van Onno krijgen we veel medewerking, wellicht hebben Jaap en Paula jullie over hem verteld.
Trouwens, over Jaap gesproken, naar ik hoorde komt hij eind van de maand ook weer hier naar toe. Kon hij onze fonduepan maar meenemen en onze dekens (die liggen bij de moeder van Fieke). Enfin, kijk maar of het lukt en anders… pech gehad.
De spullen die John uit Holland heeft meegebracht, en dan zeker het bestek, komen goed van pas. Alleen wat de platen betreft, één zak ontbreekt. Uitgerekend natuurlijk met een paar hele goeie platen, klassiek en licht. Bewaar ze maar goed!

Over wat ik over Kerstmis schreef was natuurlijk scherts, jullie zijn natuurlijk van harte welkom. Vliegen is echt niet zo erg als je denkt, de ruimte van een vliegtuigstoel is wat krapper als die in de Audi maar je komt wel verder als met de auto. Als vliegen het ergste is wat je ooit nog moet meemaken dan kom je er nog plezierig van af. Een paar uur eten, drinken, puzzelen of lezen is echt geen straf, het is net een trein, alleen rustiger. En hoger!
Papa vond het maar niks, maar die vond heel Tenerife niks, jammer. In bepaalde opzichten lijkt het wel op Israel, alleen stukken groener. Nee, volgens mij is papa hier naar toe gekomen met het idee dat het allemaal niks was en als zodanig vond hij het dus ook niks. Ik ben er van overtuigd dat jij het wel hier machtig mooi zult vinden, ondanks dat vliegen.

Zo, tot zover deze brief, ook namens Fieke wens ik jullie een prettige vakantie, de groeten aan iedereen en een smakkert van de kleine Rims.

Rimsky

PS. Edward, waar blijft in vredesnaam mijn plattegrondje toch..?

Geen opmerkingen: