maandag 2 februari 2009

Hoofdstuk 46: Stal verkocht

La Oratava, 3 maart 1973

Lieve mama, papa en Ronald,

Zo, ik ga me ook weer eens wijden aan de schrijfkunst, vandaar dan ook weer eindelijk een brief van mij. Dat is lang geleden, hè?
Nu wil ik niet zeggen, mama, dat ik sinds november geen tijd meer gehad zou hebben, maar de laatste maanden zijn een zenuwslopende tijd voor ons geweest. En eigenlijk zit ik nu nog steeds in grote spanning.
De stal is nu officieus verkocht. Die zwei flockische Deutser Helmut und Heinz hebben de stal gekocht, dat wil zeggen ze hebben na een voorlopig contract en een vooruitbetaling het plan opgevat om er iets ‘echts’ van te maken. In ongeveer 2 weken hopen ze hier terug te zijn met de derde partner en de volledige koopsom en of we dan maar willen vertrekken. Het heeft echter nogal wat voeten in de aarde gehad totdat we zover waren.
Het was januari, geloof ik, toen er een groep uitrijden ging en ik met één van die jongens in gesprek kwam. Hij vroeg of het moeilijk was om op Tenerife een zaak te beginnen en vertelde voor de grap van plan te zijn om een concurrent van mij te worden, eveneens met een rijstal. Nou, u weet dat wij de paarden wilden verkopen en zodoende zei ik hem dat concurrentie volkomen overbodig was, omdat hij onze stal zo kon overnemen. Met alles er op en er aan, inclusief woonruimte. En daar had hij niet van terug.
Wat eerst een grapje bleek werd later ernst. Na zijn vertrek heb ik de hele gedachte hierover van mij afgegooid en niet meer aan die jongen gedacht. Ze zouden nog schrijven enz. enz. Enfin, u kent dat wel, veel stof, weinig wol.
Ik moet erbij zeggen, dat we na onze eerste correspondentie met de toch wel veel belangstellenden uit Holland praktisch niets meer hoorden en zodoende begon ik mijn hele interesse om de boel van de hand te doen te verliezen. Het ging leuk zo. ’s Morgens werken aan de paarden, ’s middags uitrijden en een beetje vrije tijd om rustig je huishouden te doen of gezellig te winkelen. Ik maakte zelfs plannen om ons huis uit te bouwen.
Vorige week ging ik uit rijden met 2 Nederlandse heren (vader en zoon) die belangstelling hadden in de stal en special daarvoor naar Tenerife gekomen waren. Veel gepraat, naar Don José, de eigenaar van onze woning en stal, weer veel praten, want ze wilden de gebouwen kopen en ik maar voor tolk spelen en elke dag kwamen ze terug om te praten, te eten en te drinken.
Tja, en toen kwamen ook die Duitsers weer terug en lieten er geen gras over groeien. Ook die kwamen elke dag praten, kijken, praten, eten en drinken totdat ze op een avond met die Hollanders in de bar van Pablo geconfronteerd werden. Nou, ik had de zenuwen, kon niet meer slapen, niet eten van de spanning en al dat gedoe en vooral veel gezeur.

Intussen waren Ed en Nora aangekomen en die lachten zich dood om dat gedoe. Nou, u hoorde van Rims dat de Hollanders steeds meer boden en die Duitsers waren verontwaardigd, maar dat maakte mij niets uit, want wie het eerst betaalde die kreeg de stal! Zo simpel was dat.
Die Hollanders gingen eerst naar huis om te overleggen met de rest van hun familie. Ik moest zo snel mogelijk informeren naar de aankoop of huur van een huis in dat nieuwe urbanisatiegebied naast ons bij die palmbomen, direct schrijven en dan zouden zij meteen terug telegraferen: ja of nee. Maar ik moet nog schrijven..!
Wel ging ik de volgende dag voor alle zekerheid voor informatie er heen, maar die Duitse jongens waren de avond ervoor nog komen praten en zeiden dat de koop zo goed als zeker was, dus kwam ik terug met een prachtig huurhuis voor ons zelf!
Vanuit het nieuwe huis kijk ik zo op onze (dan ex) stal. Pracht huis, alles er op en er aan. Grote tuin er om heen. Dezelfde avond kregen we een contract en handgeld voor onze neus en ze zouden die donderdag vertrekken. Ik blij, want ze zaten dag en nacht op m’n neus en ik begon me daaraan te ergeren. Het ergste was, dat ze ook het vliegtuig misten of wat dan ook en ik weer de zenuwen kreeg, want ik ben bepaald niet meer zo goed van vertrouwen en begon de reden te zoeken waarom ze verd... nog niet weg waren. Achteraf kwamen ze met een plausibele verklaring en alles was oké.
In al die tijd is het Rims en mij onmogelijk geweest te schrijven, want daarbij kwam nog andere drukte van onze Spaanse vriend Andrès die met zijn zwager en compagnon Domingo en zijn bedrijfsleider Horatio langskwamen omdat ze Edward z’n auto zouden spuiten en dan de hele avond beslag op je legden. Als we een avondje thuis waren lagen we al om 9.00 uur op bed, want er was veel slaap bij ingeschoten. En dan krijgen we straks nog de drukte met verhuizen en alles regelen. En dan daarna... rust... rust en nog eens rust... (hoop ik!)

Enfin, als ik mijn wantrouwen weg druk en ze komen inderdaad met de poet terug, dan heb ik mijn doel bereikt en kan ik me rustig gaan concentreren op de nieuwe job die Rims voor me in petto heeft. Ik heb me nu echter voorgenomen, en dat is nummer 1: mijn huishouden, de kleine en een wat regelmatiger en gezonder leven met Rims. Die boert lekker en dat vind ik machtig. Hij vindt het enig dat Edward er is en hij barst van de plannen.
Ed en Nora hebben het, geloof ik, ook enorm naar hun zin en ze zijn bijzonder enthousiast over alles wat ze meemaken hier. Ed is zijn studio in La Matanza al aan ’t opknappen en vanmiddag is Nora aan de was. Leuk die twee.

Ik heb gehoord dat jullie plannen hebben om in april hierheen te komen. Fantastisch. Maar van een appartement is geen sprake, hoor! Jullie komen natuurlijk bij ons logeren. Plaats en ruimte hebben wij nu (of straks) genoeg en aan comfort zal het u niet ontbreken.

De kleine wordt steeds erger. Wat een rasboef. We hebben niets meer te vertellen bij hem en als we het wagen is het van: ‘Moet je nou eens goed luisten...!’ Zijn rapport op school was weer beter: Spaans 6, rekenen 6, tekenen 6, gedrag 7, gymnastiek 7 en verzuim, o wee, 4x. Als ik dat rapport zie moet ik altijd lachen. Hij barst hier van de vriendjes en daarom ook ben ik blij dat we niet verder weg gaan wonen. Hij voetbalt op straat (goetbal zegt hij) en doet voor niemand onder, als het hem niet zint dan slaat hij erop los, liefst met een lange stok.
Onze hond Paquito is weer naar die mensen in de bergen. Die zijn we dus kwijt, beter zo, want in het nieuwe huis mogen we hem toch niet houden en als hij bij de stal blijft loopt hij ons steeds achterna!
De 15e gaan we verhuizen. Nader adres hoort u nog, want ik weet niet eens welk nummer het is.
Zo, dat was weer eens een bericht uit mijn hoek. Pap, mam, ontvang de meest hartelijke groeten en een dikke kus van mij en hopelijk tot ’n wat spoediger schrijfs.

Fieke

Geen opmerkingen: